www.boswachtersblog.nl/ Biesbosch

Nieuwkomers op de Sassenplaat

23 juni 2017 Boswachter Jacques van der Neut in Biesbosch

Het gaat de zwartkopmeeuw voor de wind. Vroeger broedde deze meeuw uitsluitend rond de Zwarte Zee, maar de laatste decennia heeft hij zich verspreid over grote delen van Europa. Ook in en rondom de Biesbosch is deze fraaie meeuw met de witte en rode 'mascara' rond de ogen allang niet zeldzaam meer. Op het eiland in het natuurontwikkelingsgebied de Kleine Noordwaard heeft zich inmiddels een kolonie gevestigd van zo'n 50 paar. Op de Sassenplaat, een eiland pal tegenover Shell Moerdijk in het Hollandsch Diep, zijn dit jaar ook drie paar zwartkopmeeuwen neergestreken. Zij broeden daar samen met kokmeeuwen, trouwens ook een nieuwe broedvogel voor het eiland. In de winter zijn zwartkopmeeuwen schaars. De meeste waarnemingen komen uit het rivierengebied of uit de kuststreek. Vanaf begin maart nemen de aantallen toe. De broedvogels komen merendeels in april en begin mei aan en verlaten de kolonies in juli. Trekkers worden vooral in het zuidwesten van het land gezien en betreffen waarschijnlijk grotendeels Nederlandse vogels. Omdat ons land aan de noordwestgrens van het broedgebied ligt, valt normaal gesproken weinig doortrek van buitenlandse vogels te verwachten.

Sassenplaat

Meeuwen doen in het algemeen niet zo moeilijk over een plekje om te nestelen. Zo vormen plassengebieden, braakliggende terreinen, platte daken en grote fabrieksterreinen een ideaal broedgebied. Meestal zijn dergelijke gebieden omgeven door de nodige rasters en hekken, waardoor de rust in zo’n gebied gegarandeerd is. Zo waren er vroeger op en rond de complexen van Shell bij Moerdijk grote kolonies gevestigd. “Normaal gesproken wordt zo’n complex echter aangelegd voor exploitatie en natuurlijk niet als broedplaats voor meeuwen” stelt Roland-Jan Buijs, van Buijs Eco Consult B.V. uit Oud-Vossenmeer. “Je kunt deze vogels echter wel proberen te verplaatsen, door elders de omstandigheden te optimaliseren, zoals op de Sassenplaat een eiland in het Hollandsch Diep, pal tegenover Strijensas in de Hoeksche Waard. Een deel van het maaiwerk op dit eiland wordt bekostigd door Havenbedrijf Moerdijk. Met dat maaien voorkomen we dat het terrein verruigd door de vestiging van struiken, bomen en braamstruweel, het broedgebied blijft zo aantrekkelijk voor broedende meeuwen. Met Rijkswaterstaat is afgesproken dat de broedende meeuwen op het baggerdepot worden gedoogd, terwijl de vogels die huizen op het terrein bij Shell worden verjaagd door eieren te prikken of ze te dompelen in de maïsolie, waardoor ze niet uitkomen. Momenteel broeden er op de Sassenplaat zo’n 1800 tot 2000 paar kleine mantelmeeuwen en enkele tientallen paartjes zilvermeeuwen.” Dit jaar is er op het eiland sprake van twee nieuwkomers; er heeft zich een kolonie gevestigd van zo’n 150 paar kokmeeuwen en drie paar zwartkopmeeuwen. Op het eerste gezicht lijken beide soorten wel op elkaar, maar als je goed kijkt, dan zijn er toch wel verschillen te bespeuren.

De zwartkopmeeuw heeft een koolzwarte kop. (foto: Jacques van der Neut)

Zo heeft de kokmeeuw bijvoorbeeld een chocoladebruine kopkap en zwarte vleugelpunten, terwijl de zwartkopmeeuw een koolzwarte koptekening heeft die zich bovendien tot aan de nek uitstrekt. Die zwarte kleur komt trouwens terug in het tweede deel van de wetenschappelijke naam; melanocephalus betekent immers ‘zwarte kop’. Verder heeft de zwartkopmeeuw zuiver witte vleugelpunten. De donkerrode snavel met iets afhangende punt, de lange rode poten en witte streepjes rondom de ogen bezorgt de zwartkopmeeuw een gedistingeerd uiterlijk. Verder onderscheiden deze soorten zich door een duidelijk ander stemgeluid. Kokmeeuwen produceren schrille en krassende tonen, terwijl zwartkopmeeuwen een opvallend oplopend, tweetonig geluid voortbrengen.

Stroomversnelling

Zwartkopmeeuwen foerageren langs de kust en langs water in het binnenland, zelden op volle zee. Incidenteel volgen zij ook wel ploegende tractoren waarbij de vogels bij het trekken van de bouwvoor iets van hun gading proberen te vinden. Vanaf 1980 namen de aantallen toe en in de jaren negentig raakten ze in een stroomversnelling. Sinds de eeuwwisseling nestelen er in goede jaren rond 2000 paren in ons land, waarbij nestelende zwartkopmeeuwen zich graag vestigen in een kolonie kokmeeuwen. “Het aantal broedende zwartkopmeeuwen in ons land valt dit jaar hoger uit en dat gezelschap van kokmeeuwen zien we in de delta wel meer. Op het eiland Zwarts bijvoorbeeld in het Haringvliet broeden thans 1500 paar en het is in feite een grote plak zwartkopmeeuwen. Het zijn trouwens echte viespeuken, want zodra de ouders voedsel brengen in de vorm van emelten (larven van langpootmuggen) en regenwormen dan kotsen ze de jongen daarmee onder. Die zien er niet uit!” In de winter zijn zwartkopmeeuwen schaars. De meeste waarnemingen komen uit het rivierengebied of uit de kuststreek. Vanaf begin maart nemen de aantallen toe. De broedvogels komen merendeels in april en begin mei aan en verlaten de kolonies in juli. Trekkers worden vooral in het zuidwesten van het land gezien en betreffen waarschijnlijk grotendeels Nederlandse vogels. Omdat ons land aan de noordwestgrens van het broedgebied ligt, valt normaal gesproken weinig doortrek van buitenlandse vogels te verwachten.

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog