www.boswachtersblog.nl/ BuitenPlaatsen

Here's something for the weekend #196

12 februari 2016 Kunsthistoricus Marcel van Ool in BuitenPlaatsen

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=2ZpXPwmbQvc]Dead Can Dance. Deze Australische band werd gevormd door Lisa Gerrard en Brendan Perry. In mijn studententijd was die ’t helemaal. Met name door hun soloprojecten was ik een beetje het zicht kwijt op hoe goed ze samen waren. Zij zong op vreselijke wijze de film Samsara aan elkaar. Hem zag ik live, en dat was lachwekkend, hoe hij als een heraut van de apocalyps een show neerzette. Maar goed, het oude Dead Can Dance dus.
Een fan heeft hier bij het nummer Yulunga (oorspronkelijk uit 1993, deze live-opname is uit 2005) beeldmateriaal geplakt uit de film Baraka. Dat pakt heel mooi uit.
‘Yulunga’ betekent in een van de vele Aboriginaltalen ‘dans’, of spirit dance, waar niet zomaar een Nederlandse vertaling voor is. ‘Yulunga’ is verwant aan Julunggul, de naam voor de Regenboogslang. Westerse antropologen beschouwen sinds de jaren dertig van de vorige eeuw de Regenboogslang als een mythisch wezen dat sterk verbonden is met de schepping. De Regenboogslang vormde het landschap en is vooral verbonden met water (en dus vruchtbaarheid). Als er een regenboog aan de hemel staat, is dat de slang die zich van waterpoel naar waterpoel begeeft en zo leven brengt. Waar antropologen grote moeite mee hebben (en ik dus ook, ik moet op hun teksten afgaan) is de Droomtijd waarin dat alles plaatsvindt. Droomtijd (het wordt beter zonder lidwoord), is niet zozeer een verleden, het is meer een continuüm, waarin de voorouderlijke geschiedenis voortdurend geactualiseerd wordt. In een centraal Australische Aboriginaltaal heet Droomtijd ‘alcheringa’, dat ‘eeuwig’ of ‘ongeschapen’ betekent.
In de clip zien we na vulkanen en wolken ineens mensen, Masai, Derwisjen, Balinezen, Amazone-Indianen, Papoea’s. Waarschijnlijk allemaal bezig met het uitvoeren van ‘immaterieel erfgoed van de mensheid’ volgens de normen van Unesco.
Ik was hun dansen al aan het ontleden – de wenteling van de Derwisj met de rechterhand naar de hemel, de linkerhand naar de aarde zodat hij een as wordt voor een goddelijke zegening, de Balinese kecak, die plat uitgedrukt op een wave lijkt – totdat ik iets anders zag. Het zijn (of lijken door de montage) allemaal rondedansen. Een rondgang of cirkelvorm, een betere expressie van heelheid is er niet. Eén te groot ‘ik’, dat zich buiten de eenheid plaatst, en weg is het geheel.
Nu moet ik mij heel voorzichtig uitdrukken, anders word ik beticht van het lijden aan het  ‘nobele wilde syndroom’, maar ik kom zelf uit een cultuur waarin het individuele juist aangemoedigd wordt. Daar heb ik veel profijt van, en toch: het maakt je ook afgescheiden. Allemaal losse individuen, en dan nog ergens ‘de’ natuur daarbuiten. Gelukkig (her)ontdekken we steeds de grote mannen en vrouwen die dat doorhebben en ons de wegwijzen naar heelheid. Meester Eckhart (1260-1328), ook voor niet godsdienstigen interessant, schreef: “Het oog waarmee ik God zie is hetzelfde oog waarmee God mij ziet; mijn oog en Gods oog zijn één oog, één zien, één weten, één liefde.” Als je dat laat bezinken, sta je ineens heel anders in de wereld.

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog