www.boswachtersblog.nl/ BuitenPlaatsen

Hoe de olifant aan zijn slurf komt

18 februari 2016 Kunsthistoricus Marcel van Ool in BuitenPlaatsen

In 1900 verscheen in Ladies’ Home Journal een verhaal van de Britse schrijver Rudyard Kipling (bij ons vooral bekend van Het Jungleboek): The Elephant’s Child. Het is een verklarende geschiedenis waarin just so storiesduidelijk wordt hoe de olifant aan zijn slurf komt. In 1902 wordt het opgenomen in een bundel die in Engeland grote bekendheid kreeg, Just So Stories For Little Children, waarin allemaal fantastische antwoorden staan op kindervragen over opvallende zaken in de natuur (‘hoe komt de kameel aan zijn bulten?’ en zo). Ik zie het voor me, hoe Kipling zijn dochtertje Effie voorlas: “In the High and Far-Off Times the Elephant, O Best Beloved, had no trunk…” Het olifantje moet ook voor de schrijver bijzonder geweest zijn; hij plaatste een door hem zelf gemaakte tekening van het dier op de kaft van de eerste uitgave.
Tal van illustratoren hebben werk gemaakt van Kiplings verhalen. Maar nu is er iets echt bijzonders: Bij de neus genomen, het verhaal van het olifantje herverteld door Loes Riphagen. En zo mooi vormgegeven dat ik het tentoonstel tussen mijn boeken. Het is namelijk ook een kijkkastje. Een soort moderne Bavelaar (klein diorama achter glas, vervaardigd op het eind van de achttiende en aan het begin van de negentiende eeuw door drie generaties kunstwerkers van de Leidse familie Bavelaar). In een lief filmpje toont Loes (het klinkt wat lomp om haar alleen bij de achternaam te noemen) hoe ze te werk ging:[youtube https://www.youtube.com/watch?v=FIVvbfMEPzg]Het is een echt kijk- en voorleesboek geworden, in eerste instantie voor een veel jonger publiek dan Kipling op het oog had. Maar zullen kinderen die wel al een schaar mogen hanteren er niet een geweldige kunstknipseltip in zien?
Het verhaal speelt zich af in het oerwoud, lang geleden toen olifanten nog geen slurf hadden. We zien ook een kameel, een mol en heel veel lieveheersbeestje, geen junglebewoners, maar vooruit. Het draait om Kleine Olifant, die is bijzonder nieuwsgierig (bij Kipling was er sprake van ‘satiable curtiosity’, maar nu hou ik op over hem). Aan de mol vraagt hij ‘hoe hij onder de grond ademhaalt’ en aan de hamerende specht of ‘die geen hoofdpijn krijgt van zo’n hard geluid’. Maar dan! Kleine Olifant wil weten ‘wat het liefste lievelingseten is van de krokodil’. Die ligt loerend aan de rand van een poel en zegt hem dichterbij te komen. Hap! Beet! Kleine Olifant is bij de neus genomen. Op een schitterende uitvouwprent wordt de krokodil door de andere dieren aangevallen totdat hij loslaat. Oh, ik heb bijna medelijden met het gehavende beest. En Kleine Olifant is misvormd. Of nee, hij heeft een slurf…daar kan hij mee snorkelen, pinda’s zoeken…Nu willen alle olifanten wel een slurf! En zo komt het dat.
Het gaat er in dit op het eerste gezicht charmante verhaal uiteraard niet om kinderen een biologieles te geven. Maar iets van ‘elk vogeltje zingt zoals het gebekt is’, zit er wel in. En verwondering over de vormenrijkdom van de natuur is geweldig om kinderen, als ze die niet vanzelf hebben, mee te geven. Er is nog iets: ongebreidelde nieuwsgierigheid lijkt eerst afgestraft te worden maar blijkt zijn eigen beloning te hebben. Kinderen die opgroeien met Loes Riphagen willen misschien wel weer naar buiten. Op onderzoek of avontuur -maar eigenlijk is dat hetzelfde.

Loes Riphagen, Bij de neus genomen. Uitgeverij De Fontein, Utrecht 2015

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog