www.boswachtersblog.nl/ BuitenPlaatsen

Een ei is geen ei?

9 juni 2016 Kunsthistoricus Marcel van Ool in BuitenPlaatsen

Ooit zelf een (kippen)ei uitgeblazen? Dat is een eenvoudig karwei (twee gaatjes met een naald maken en puffen) maar stel je wil genoeg eieren hebben om een paasboom te versieren, dan ben je na verloop van tijd toch echt wel daas geblazen.
Het rapen van eieren in de natuur is op een paar heel bijzondere ontheffingen na verboden. Eierverzamelaars uit de negentiende en eerste helft van de twintigste eeuw kenden vaak geen enkele terughoudendheid. Ze beschikten over een haast chirurgisch instrumentarium om hun geroofde schatten te conserveren. Er waren speciale boortjes om perfecte gaatjes in de eieren te krijgen. Met een messing blazer, waarvan het smalle uiteinde in het gaatje geplaatst wordt en het brede deel aan de mond gezet wordt, kan het ei leeggeblazen worden. De kenner kon aan de dooier zien hoelang het ei al bebroed was. Tenslotte werd het ei een paar keer met water gespoeld en gedroogd.
Het kon ook anders. Charles Swynnerton, verzamelaar van vogeleieren aan het begin van de twintigste eeuw, vroeg proefpersonen om de eieren leeg te zuigen. Daar had hij een bedoeling mee: testen of de heldere kleur van eieren betekende dat ze onsmakelijk waren. Dan zou hij een verklaring hebben voor bijvoorbeeld de opvallende blauwe, groene en witte eieren. Vogels wapenden hun eieren met signaalkleuren: eet mij niet want ik ben vies. Er is nooit bewijs gevonden voor Swynnertons these. Wel weten we dat zijn tamme mangoest niet van de witte eieren van winterkoning en koolmees hield maar de blauwe eieren van de heggenmus en merel wel at. Een proefpersoon schreef een zeldzaam stuk proza: “Welnu, de eieren van de roodborst, de nachtegaal en de zwaluw zijn verschrikkelijk. De witte eieren van het woudaapje daarentegen smaken zoet en zacht als room.” In Tim Birkheads boek Het Vogelei lees je alle moderne theorieën over de kleuren van vogeleieren.
Was een ei erg in trek bij verzamelaars, dan werd ieder legsel weggenomen. Er zijn voorbeelden bekend van zeekoeten die in twintig jaar tijd niet een jong geboren zagen worden. De grootste collectioneur van zeekoeteieren was George Lupton die begin vorige eeuw rapers aan touwen de kliffen van Bempton (Yorkshire) liet afdalen om de kostbaarheden te bemachtigen. Een zeekoet legt elk jaar op dezelfde smalle richel haar identieke eieren. Maar binnen de soort komen tal van variaties voor. En een verzamelaar wil die allemaal hebben. In een regionaal museum bevinden zich nu 1000 eieren die Lupton uit Bempton bijeenbracht en het British Museum in Londen bezit 37 kijkkasten waarin Lupton zijn eieren rangschikte, op kleur, tekening, grootte. “Het is gewoon kunst” schrijft Birkhead.NoordwijkStaatsbosbeheer heeft in Noordwijk een kleine maar fraaie collectie eieren. “Meer dan honderd jaar oud” staat er bij, om te voorkomen dat bezoekers denken dat onze boswachters er illegale praktijken op na houden. De verzameling is ooit aangelegd op Texel en bevat voornamelijk eieren uit het duin en de weides, aangevuld met wat vreemdsoortig materiaal. Met boswachter Mark Kras heb ik een gesprek over ‘andere tijden’, toen het bijvoorbeeld ook nog normaal was om vogels te schieten om ze te kunnen determineren en na te tekenen voor vogelboeken en gidsen. Fotografie heeft het mogelijk gemaakt om uit de natuur te nemen zonder te doden. Toch merkt Mark ook nog wel dat fanatisme om de beste vogelplaat te schieten leidt tot vertrapte orchideeën. Mark fotografeert zelf en de regel is om niets te verstoren: “als door mijn gedrag een vogel opvliegt, dan heb ik het niet goed gedaan.”

Met dank aan Mark Kras voor de foto. Voor Staatsbosbeheer Zuid-Holland schrijft hij een blog.
Via dit linkje kun je archiefbeelden bekijken van de eieroogst in Pembton (1908).

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog