www.boswachtersblog.nl/ Texel

Het veelzijdig gebruik van spinrag

25 september 2017 Boswachter Dick Schermer in Texel

wespspin

Het gebeurt om deze tijd wel eens: je wandelt door de Dennen of het Krimbos en opeens voel je een stevige draad in het gezicht. Of ontdek je na een koude rustige nacht een grasland vol met fijne, glanzende spinragdraden. In deze tijd hangen prachtige uitgebreide wielwebben tussen de struiken of worden warrige spinselrommeltjes in de heide gevonden. Ze komen van de meesters van het werken met draad, de spinnen. Alle spinnen hebben op het achterlijf een zestal spintepels, waarmee ze verschillende soorten draden kunnen maken: kleef- en spandraden, wollige en gekleurde draden.

Wachtend in het gras

De laatste jaren wordt de wespspin steeds meer op Texel gevonden. Mogelijk dat de opwarming van het klimaat ervoor zorgt dat deze soort steeds noordelijker komt. Het is een grote geelzwarte spin, althans het vrouwtje, die graag in hoog gras zit. Zij zijn de laatste jaren gevonden in de hoge delen van de Mokbaai en de Slufter  en langs de Ploegelanden. Met behulp van trekdraden bevestigd aan grassprieten maakt het dier in de zomer een gat in de grasmat. Het lijkt net alsof iemand  een voetstap  in het hoge gras heeft gemaakt. In die ruimte maakt de wespspin een staand wielweb. In het midden wacht deze spin op een prooi ; vliegt er een insect in dan wikkelt het opzichtige dier deze razendsnel in tot een mummie. Opvallend bij het web is de ingeweven witte zigzaglijn. Het is een manier om het web stabiliteit te geven.

Spinnen hebben een merkwaardige manier van bevruchting ontwikkeld waarbij ook spinsel wordt gebruikt. Het is een soort van kunstmatige inseminatie. Het mannetje deponeert zijn sperma in een minuscuul klein webje. Vervolgens wordt dat opgenomen door het voorste gedeelte van zijn knotsvormige tasters. Dit pakketje sperma wordt op slinkse wijze in het vrouwtje gebracht. Dit stiekeme gedrag is bij de wespspin van belang. De mannetjes zijn maar enkele millimeters groot en na de bevruchting worden ze meestal  verorberd door het vrouwtje.

Wolven en luchtreizigers

wolfspin met eikapsel

 

Wolfspinnen maken geen web maar jagen op de grond. In de duinen en de Slufter worden ze vaak gezien: ze jagen dan op kleine beestjes. Ze vertonen net als wolven een zwervend gedrag. Een spinnenweb heeft de wolfspin dan ook niet nodig. Wel maakt het vrouwtje gebruik van haar spinvermogen om de eigen gelegde eitjes in te wikkelen tot een flinke bal. Ze gebruikt vaak gekleurd, grijs of wit spinsel en haakt dat vast aan haar spintepels. Nog later worden de spinnetjes geboren. Tot de eerste vervelling draagt het vrouwtje deze spinnetjes op haar rug. Daarna is het tijd om hun eigen weg te gaan.

Andere soorten – vaak van de uitgebreide familie van dwergspinnen – kiezen het luchtruim om zich te verspreiden. Deze luchtreizigers zoeken op een bijna windstille dag een hoge plek op. Ze laten een draad ontstaan die meegenomen wordt door de zwakke wind. Is de draad lang genoeg en de opwaartse kracht voldoende dan zweeft het spinnetje als een ballonvaarder door de lucht. Op deze manier kunnen ze erg ver komen, zelfs zeeën kunnen overbrugd worden.

reageren

geef een reactie

  • vjtreijs@ziggo.nl
    25 september 2017 om 17:12

    weer heel leerzaam, bedankt !

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog