www.boswachtersblog.nl/ Utrecht

Vitale bosbodem belangrijk voor bosvogels

6 juni 2023 Boswachter Corien Koreman in Utrecht

Bij het schrijven van dit blog schoot me het bekende Napoleon snoepje te binnen. Hard en zoet van buiten maar zodra het in je mond smelt komt er van binnenuit een zure smaak vrij: na het zoet het zuur. Een nogal vreemde metafoor, voor ons mooie bos in de Utrechtse Heuvelrug. Op het eerste gezicht zijn deze bossen prachtig maar wat je niet ziet is dat er zich in de bosbodem een drama afspeelt dat verzuring heet. Dit heeft effect op de vitaliteit van de natuur en daarmee ook verschillende bosvogelsoorten.

Landelijk gezien gaat het goed met onze bosvogels, de laatste 100 jaar neemt de hoeveelheid bos en het aantal bosvogels toe. Sinds 1990 is de trend positief te noemen. Afgelopen november heeft Staatsbosbeheer hier een fraai natuurverhaal over geschreven. Echter op regionaal niveau zijn grote verschillen te zien. Waar het in laag Nederland goed gaat omdat deze bossen ouder en gevarieerder worden, zien we op de zandgronden in hoog Nederland dat het met een aantal soorten niet goed is gesteld.  Veel insecteneters zoals verschillende soorten mezen hebben het moeilijk. Met name verzuring zorgt voor een verstoring in de bodembalans. Dit heeft grote invloed op de kwaliteit van bossen op zandgronden en het voedselaanbod voor bosvogels.

Onderzoeken
Om te kijken welke maatregelen getroffen kunnen worden lopen er verschillende onderzoeken. Sovon is bijvoorbeeld bezig met een analyse van de ontwikkeling van broedvogelgegevens in onze bossen. Dit in vergelijking met de landelijke en regionale trends. Welke soorten zitten in de lift en welke nemen af, is dit beeld hetzelfde als in vergelijkbare bossen in Nederland? Daarnaast lopen diverse onderzoeken naar de kwaliteit van de bosbodem. Daarover verder in dit blog meer.

Bosvogels en eisen
Wat zijn bosvogels? Dat zijn vogels die graag in bossen broeden. Bijvoorbeeld grote bonte specht, grote lijster, boomklever, boomkruiper, gaai, heggenmus, vink, koolmees, wielewaal en houtduif. Maar ook roofvogels en uilen zoals havik, buizerd en ransuil. Al deze soorten stellen eisen aan hun broedbiotoop oftewel nestplaats. Voor de ene soort zijn bosranden met struiken ideaal, voor andere soorten jong of oud bos, open of dicht, of bos waar dood hout blijft liggen of staan. Voor wat betreft dit laatste kunnen verschillende soorten meer voedsel vinden zoals de middelste bonte specht en boomklever, die overigens in aantallen toenemen.

Opeenstapeling van factoren
Wie kent het fenomeen zure regen niet? Dit speelde in de jaren 80. Gelukkig pakte de overheid de oorzaak van zure regen aan.  Maar de schade die door zure regen aan bodems was gedaan, is nooit hersteld waardoor nutriënten in de bodem oplosten en met name op zandgronden wegspoelden. Nu verzuurt de bodem nog altijd verder door stikstofdepositie en verdroging. Een beetje verzuring hoort wel bij bosbodems (bijvoorbeeld door eikenbladeren) maar extreme verzuring zorgt voor een breed scala aan problemen. De ecologische piramide begint immers bij de bodem. Als deze te zuur is én daarbij een overdosis stikstof heeft, is dat schadelijk voor veruit de meeste plantsoorten. Het klopt dat planten stikstof nodig hebben om te groeien maar net als bij suiker bij de mens, is een té veel hiervan schadelijk voor de gezondheid. Ook vermesting, gifgebruik door landbouw en mensen thuis (denk aan mierenlokdoosjes) dragen bij aan het probleem.

Verzuring: bodemprocessen met schadelijke gevolgen
De door ons gemeten bodem pH’s (zuurtegraad) op arme zandgronden in de Utrechtse Heuvelrug hebben hoge waarden bereikt, waarvan pH 2,1 het meest extreme geval is. Ter vergelijking: azijn heeft een pH van 2,5. Dat betekent dat sommige bosbodems zuurder zijn dan azijn. Onder dergelijke condities verdwijnen grote aantallen plantsoorten. Wat overblijft zijn soorten met een hogere stikstoftolerantie zoals sommige grassen, bramen en brandnetels. Die verruigen het bos en heide doordat ze snel groeien en andere soorten overschaduwen. Zodra de pH onder de 4 komt ontstaan er andere processen in de bodem. De grotere organismen, zoals regenwormen, zorgen voor de afbraak van gevallen bladeren en de verticale verspreiding van bodem en nutriënten verdwijnen en dus blijft het blad lang liggen. Dit noemen we strooiselophoping. Dit zorgt ervoor dat enerzijds nieuwe planten zich moeilijker kunnen vestigen. Anderzijds, als het strooisel niet wordt afgebroken, worden de voedingsstoffen die in het blad zitten ook niet teruggebracht naar de bodem: de nutriëntenpomp staat stil.  Een ander proces dat op gang komt is dat er gebonden ijzer- en aluminiumdeeltjes loskomen. In ongebonden vorm, zorgen ijzer en aluminium bij bijvoorbeeld eikenbomen voor vergiftiging en dat overleven ze niet. Andere boomsoorten, zoals fijnspar, verzwakken door een tekort aan voedingsstoffen. Mede door langdurig en herhaaldelijk watertekort worden ze vatbaarder voor ziekten en houtetende insecten zoals de letterzetter. Zo heeft de letterzetter hard toegeslagen in de bossen op de Heuvelrug met als resultaat dat veel fijnsparren zijn afgestorven. Daar is niet de letterzetter debet aan maar een gevolg van verzwakte bomen door andere factoren.

Afbreuk voedselketen bosvogels
Insecten zijn gespecialiseerd op een bepaalde plantensoort en vormen een voedselbron voor veel vogels. Als de plantsoorten verdwijnen, zo ook de insecten. Ook huisjesslakken, een belangrijke kalkbron voor veel vogels, kunnen niet meer leven in te zure condities. Dit kalktekort bij vogels zien we terug bij bijvoorbeeld jonge mezen in het nest met gebroken of ‘gummy’ pootjes. Nog hoger in de voedselketen ondervinden sommige roofvogels problemen doordat in hun menu een tekort aan bepaalde aminozuren is. Dit heeft effect op de oudervogels: we zien dat de vleugelspieren onderontwikkeld zijn tijdens het broedseizoen en afwijkingen in de ontwikkeling van de eieren. We constateren ook dat hun belangrijkste voedselbron nog nauwelijks aanwezig is of geheel verdwenen. Het valt ons op dat sommige roofvogelsoorten minder in de bossen en meer naar de randen van stedelijk gebied trekken. Aangezien roofvogels leven in een territorium is er daar maar beperkt plek voor ze, dat mede bijdraagt aan de terugloop van soorten.

Maatregelen is maatwerk
Hoe kunnen we het tij keren? Daar buig ik samen met mijn collega boswachters beheer en onze ecoloog over. Met maatregelen is het mogelijk om sommige processen te stoppen en om de schade te herstellen. Dit vraagt om maatwerk, want er is geen vooraf bepaalde set van maatregelen die we op elk bosperceel kunnen toepassen. Daarvoor is onderzoek nodig. Hiervoor is een praktijkkist ontwikkeld door Arnold vd Burg, Stichting Biosfeer. Deze bestaat uit een stappenplan, gebaseerd op jarenlange onderzoeken in bossystemen door verschillende onderzoeksorganisaties en waarvan de effectiviteit is bewezen. De stappen zijn versimpeld uitgewerkt in een protocol, zodat iedereen dit kan doen. Daardoor zijn we niet alleen afhankelijk van sec specialistische mensen.  Er wordt onder meer gekeken naar (historisch) gebruik van landschap, water, opbouw strooisellaag, zuurgraad bodem, specifieke planten, paddenstoelen en bodemdieren. Op basis van de verzamelde informatie kan al iets gezegd worden over de hotspots in het onderzoeksgebied. Op die plekken wordt dan gericht een uitgebreide bodemanalyse gedaan bij een gespecialiseerd laboratorium. Met de verzamelde gegevens kunnen we een herstelplan opstellen.

Kortom een gezonde bosbodem is belangrijk voor een vitale natuur.  Daar werk ik graag samen met mijn collega’s in de Utrechtse Heuvelrug aan mee.  En, gelukkig gaat het ook met soorten goed zoals de nachtzwaluw
(Auteur Wanda Floor-Zwart, boswachter ecologie Utrecht-Oost)

Meer achtergrond- en broninformatie:
https://www.sovon.nl/actueel/nieuwsbericht/vogelbalans-2022-ontwikkelingen-op-lange-termijn 
https://edepot.wur.nl/315386 
https://www.youtube.com/watch?v=tyKbUBWOOis&t=6s&ab_channel=GemeenteEde 
https://www.wur.nl/de/Publicatie-details.htm?publicationId=publication-way-343432353739 

 

 

 

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog