www.boswachtersblog.nl/ Veluwe

Boswachter, wat doet u nu? Bosbeheer uitgelegd (5) – Bescherming van de bosbewoners

23 december 2016 Boswachter Eric Bruins in Veluwe

Een bosvak met nauwelijks ondergroei, geschikt voor zomervelling

Stapels stammen langs het pad, in ons mooie bos. Iedereen heeft ze wel eens gezien, maar waarom liggen die stapels daar? Hoe wordt bepaald welke bomen gezaagd mogen worden en welke blijven staan? Wordt er lukraak geoogst of zit er meer achter? En wie controleert of Staatsbosbeheer zorgvuldig werkt met respect voor flora en fauna? Mij is gevraagd of ik een serie blogs wil schrijven waarin ik alles beschrijf wat te maken heeft met houtoogst.
In de voorgaande blogs heb ik beschreven hoe en waarom we hout oogsten. In dit deel wil ik jullie graag vertellen over de bescherming van alles wat in het bos leeft tijdens de houtoogst.

Het bos is vol leven, zichtbaar en onzichtbaar. Er groeien schimmels, planten en kruiden, er leven insecten, vogels, dassen, vossen, zwijnen… Het zijn slechts enkele voorbeelden van de bewoners die je aantreft in het bos. Om deze bewoners te beschermen is er een gedragscode bosbeheer opgesteld waarin staat beschreven hoe ver de machines bijvoorbeeld van een vogelnest, mierenhoop of dassenburcht vandaan moeten blijven (flora- en faunaelementen). Maar we beginnen bij het begin van de werkzaamheden.

Markeren van beschermde flora- en faunaelementen

Voordat we gaan blessen (zie aflevering 3 van deze serie), krijgen de blessers een kaart met daarop de locatie van alle bekende flora- en faunaelementen. Tijdens het blessen wordt hier al rekening mee gehouden en wordt er, op afstand, omheen gewerkt zoals beschreven in de gedragscode bosbeheer. Omdat we maar eens in de vier jaar in een bosvak komen, kunnen er natuurlijk elementen bij zijn gekomen of juist verlaten zijn, of ingestort. Alles wat de blessers tegenkomen wordt op de kaart ingetekend en opgeslagen. Voordat de houtoogst begint gaat de boswachter ecologie ook nog eens alle bosvakken langs om te kijken of er flora- en faunaelementen aanwezig zijn. Ook de bosvakken waar tijdens het blessen niets is aangetroffen. Er kan altijd wat veranderen tussen het blessen en het oogsten.

De vaste verblijfplaatsen van dieren worden altijd ontzien en met linten gemarkeerd, zodat de aannemer op de machine duidelijk ziet waar hij wel of niet mag rijden (bij verblijfplaatsen van een das, vos, roofvogel of mieren bijvoorbeeld). Maar ook de groeiplaats van kwetsbare en zeldzame planten en struiken worden gemarkeerd.

Onverwachts buffet

Dieren die geen vaste verblijfplaats hebben, maar gedurende de dag op meerdere plekken eten, slapen en herkauwen, zoals reeën, zwijnen en herten, hebben over het algemeen weinig last van de houtoogst. De eerste twee tot vier dagen nadat de houtoogst is gestart zijn de dieren een beetje schuwer dan normaal, maar al gauw zijn ze er aan gewend. Sommige dieren schuiven op naar een bosvak waarin geen machines aan het werk zijn, andere dieren komen juist heel dicht bij de machines. Ik heb meerdere foto’s gezien en verhalen gehoord van reeën en herten die op 10 meter afstand van een werkende machine meelopen. Door het omzagen van bomen liggen er ineens malse blaadjes op de grond die anders veel te hoog hangen voor deze grazers. Een tafeltje-dek-je voor het wild dus!

Werken in het (vogel)broedseizoen

Voor werken in het bos gelden er het hele jaar strenge regels. Om de houtmarkt ook tijdens het vogelbroedseizoen (van 15 maart tot 15 juli) van vers hout te kunnen voorzien worden zogeheten ‘zomervellingen’ uitgevoerd. Om deze kap uit te mogen voeren op de Veluwe gelden nog strengere regels dan bij het kappen van bomen buiten het broedseizoen. De bosvakken die in aanmerking komen voor deze zomervelling bestaan voor tenminste 80% uit naaldbomen, hebben geen of nauwelijks ondergroei van stuiken en er zijn geen flora- en faunaelementen aanwezig die beschermd moeten worden. In dit soort vakken broeden vrijwel geen vogels, op roofvogels na. En de nesten van roofvogels zijn goed te zien vanwege hun omvang. De meeste andere vogels broeden in gevarieerdere delen bos, of stukken met veel ondergroei. Daarom komen dat soort bosvakken niet in aanmerking voor een zomervelling.

Omdat het weer tijdens de zomervellingen deze periode over het algemeen beter is dan buiten die periode, worden de bospaden minder stuk gereden door de machines. Er hoeven dus ook minder herstelwerkzaamheden plaats te vinden. Een fijne bijkomstigheid voor de wandelaars, fietsers en ruiters in het bos.

Controle op zorgvuldig werken

Steekproefsgewijs worden de gemaakte checklists van Staatsbosbeheer gecontroleerd door daarvoor bevoegde instanties. Bijvoorbeeld de politie of de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA). Er wordt dan gekeken of de checklist zorgvuldig tot stand is gekomen, of alle gegevens juist zijn ingevuld en of hetgeen wat in de checklist staat, ook overeenkomt met hetgeen dat in het bos wordt aangetroffen.

Mijn volgende blog is de laatste in deze serie over bosbeheer. Ik vertel jullie dan of alle bomen ineens gezaagd worden wanneer een bosvak volgroeid is, maar ook over verjonging van het bos. Afsluitend vertel ik over het werken aan het bos van de toekomst.

Boswachter Eric Bruins

Een bosvak met nauwelijks ondergroei, geschikt voor zomervelling
Een bosvak met nauwelijks ondergroei, geschikt voor zomervelling

Dit blog maakt deel uit van een serie:
1: Het ontstaan van de huidige Veluwse bossen
2: Over de bomen in het bos
3: Kijken naar hout
4: Houtoogst
5: Bescherming van de bosbewoners
6: Het bos van de toekomst

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog