www.boswachtersblog.nl/ BuitenPlaatsen

Geland in Almere

8 juli 2015 Kunsthistoricus Marcel van Ool in BuitenPlaatsen

brandnetelveldAls jongen van het oude land, heb ik soms rare beelden van de polder (waarmee ik dan Flevoland bedoel). Hoe vaak ik ook hoor dat de bossen er best al wel wat leeftijd beginnen te krijgen, stel ik me er nog steeds iel vinexgroen bij voor. En dat is onzinnig, merkte ik vrijdag toen ik in het Waterlandse Bos was. Dat maakt samen met het Cirkelbos en het Kathedralenbos onderdeel uit van (de) Almeerderhout. Deze stadsbossen zijn vanaf 1974 aangelegd met veel populier en wilg. Er werd wel hout uit geoogst, maar hun doel was vooral  recreatief. De grond is er rijk (klei van de oude zeebodem) en was snel ontzilt dus het groen is er bijzonder weelderig. De wilde bosrank en de kamperfoelie hangen omlaag uit de bomen, het ruikt er naar populier en vlier. Vanaf smalle paadjes kijk je diep de brandnetel met beestjesbegroeiing in. Veel zeldzaams is er niet te ontwaren. Maar dat opent mij juist de ogen weer eens voor de schoonheid van de distels of de brandnetel -een heel veld, of juist een solitair, zodat ik goed zie hoe mooi de bloemetjes zijn. Ook hier rukt de Kaukasische berenklauw op. Dat is even schitterend, maar als je ‘m laat gaan, koloniseert hij alles. In Almeerderhout gaan we hem te lijf met een kudde Schoonebeker schapen. Alleen maaien helpt niet, hij springt gewoon opnieuw uit. En als je helemaal niks doet zaait hij zich enorm uit. Maar gelukkig vreten de schapen de jonge rozetten van de plant (schijnen nog eiwitrijk te zijn ook). Na een aantal jaar geeft de plant het dan op. Aan de bosrand stuit ik op een wei met lakenvelders. Warempel, het lijkt het oude land wel. Maar zo moet ik niet denken, houd ik me voor. Laat de plek vooral zichzelf zijn.kubus door bomenOp de avond van 3 juli was er tussen negen en twaalf uur een (vooralsnog) eenmalige en experimentele presentatie van vijf studenten van de Hoge School voor de Kunsten Utrecht (HKU). Kunst in de natuur kan snel iets overbodigs hebben. Staat er weer iets te staan. Het is alsof de natuur de kunstenaar de maat neemt, wanneer hij iets binnen haar domein toevoegt. Dus je kunt maar beter van goeden huize komen. Dat kan zijn doordat je de natuur begrijpt en aanvoelt, je eigen natuur laat meespelen, en iets maakt dat zich voegt naar haar regels. Of je gaat totaal de andere kant uit en confronteert. Dat laatste deed Robert Groenewald met Fluorescent Light Cube, een kubus van  TL-buizen. De armaturen voor de verlichting vond hij in een afvalcontainer.kubus met figuurAls je door de schemer aan komt wandelen is zo’n installatie van fel wit licht, midden in de natuur, een heftige ervaring. Het contrast tussen kunstwerk en zijn omgeving is zo sterk dat de kubus alle aandacht trekt. Van een afstandje zie je schimmen van mensen om de geometrische figuur heen bewegen. Heel even dacht ik daarbij aan een aanbidding misschien wel van iets buitenaards. (Voor de liefhebber van sciencefiction: zoals bij de apen die heen en weer springen rond de zwarte monoliet, in A Space Odyssey).
Misschien was mijn gedachtenspong nog niet eens zo gek. Sommige godsdienstwetenschappers koppelen het ontstaan van georganiseerde religie aan het menselijk vermogen om wiskundige figuren en patronen te ontwaren in de kosmos. De mens zelf is op zijn beurt in staat geometrie te gebruiken om orde op te leggen aan de chaos van de hem omringende levende natuur -die hem beangstigt.
aristipposNu denk ik niet dat het zo ging, of dat zo het ontstaan van de pyramides of vroege tempelcomplexen verklaard is, maar dat doet even niet ter zake. Er is een beroemd verhaal, opgetekend door de Romeinse architectuurtheoreticus Vitruvius, over de Griekse filosoof Aristippos die schipbreuk leed en aanspoelde op de kust van Rhodos. In het zand ontwaarde hij wiskundige figuren en sprak: “Laten we goede hoop koesteren, want ik zie sporen van de mens.” Vitruvius gebruikt dit verhaal om de triomf van de rede, die orde brengt, te illustreren. En mij schijnt het toe dat de kubus de meest ‘redelijke’ van alle figuren is. De bol is organisch, de pyramide (ver)wijst naar iets hogers, maar de kubus is er om te kaderen.
Door het onmiskenbaar industriële karakter van Groenewalds kubus, stelt het kunstwerk ook de vraag of die triomf van de rede wel een geruststelling is. Hebben we de natuur niet te veel ingepast?
In het begeleidende persbericht las ik dat de organisatie wilde verkennen of er meer behoefte is aan dit soort combinaties van natuur en techniek. Zo werkt het niet. Kunstmanagement moet niet doorschieten in ‘vraag peilen -product leveren’. Give them what they never knew they wanted.

Het verhaal van Vitruvius is het motto van de monumentale studie ‘Traces on the Rhodian Shore, Nature and Culture in Western Thought from Ancient Times to the End of the Eighteenth Century’, geschreven door Clarence J. Glacken. (University of California Press, Berkeley 1967).
“Give them what etc” is een citaat van Diana Vreeland.
De onderste foto is van Robert Graat, waarvoor dank.
De gravure met Aristippos is van Michael Burghers, 1703

reageren

geef een reactie