www.boswachtersblog.nl/ Biesbosch

Biesboschbewoner: wilgen schorssteeltje

2 januari 2024 Boswachter Jonathan Leeuwis in Biesbosch

Wilgenschorssteeltjes op wilgenhout. Foto: Merijn Loeve

In de rubriek 'Biesboschbewoner' zetten de boswachters van Staatsbosbeheer iedere maand een van de vele soorten planten, dieren of schimmels die de Biesbosch als hun thuis zien in het zonnetje. De Biesboschbewoner van deze maand is het wilgenschorssteeltje.

Hij is piep klein, maar enkele millimeters groot. Ik weet zeker dat 9 van de 10, wat zeg ik, 999 op de 1000, mensen er zomaar aan voorbij zullen lopen, het wilgenschorssteeltje. Dit minuscule, op een roestige spijkertje lijkende, korstmosje groeit hier in Biesbosch tussen de schors van oude wilgen. Erg uniek, deze soort was namelijk nieuw voor de wetenschap, en gevonden hier in de Biesbosch! Als boswachters zijn we dan stiekem ook best wel trots dat de Latijnse naam van dit korstmosje ‘Chaenotheca biesboschii’ luidt.

De ontdekking

Het was in het vroege voorjaar van 2016 dat een groep mossen en korstmossenliefhebbers met elkaar het gebied rondom de Dood in trokken om opzoek te gaan naar mossen en korstmossen in de wilgenbossen. Gewapend met loepjes speurde ze stam voor stam af, en noteerde de een na de ander soort. Het was een uitdagende dag, want hoog water en onophoudende regen maakte het zoeken naar mossen en korstmossen er niet makkelijker op. Het was Jan-Jaap Spaargaten die in de pauze op een gegeven moment lang genoeg stilgezeten had. Hij speurde wat stammen af, en kwam een clubje met schorssteeltjes tegen. Schorssteeltjes zijn een familie van kleine korstmosjes die voor een leek op kromgeslagen roestige spijkertjes lijken. Zijn eerste ingeving was dat hij te maken had met het hier al voorkomende droog schorssteeltje. Maar, het zat hem toch niet helemaal lekker, niet alle kenmerken leken namelijk  even goed voor te kloppen voor deze soort. Toch maar een stukje mee naar huis nemen om onder de microscoop te leggen. Een lange ingewikkelde studie volgde. Vele “grote namen” in de korstmoswereld bogen hun hoofd over dit bijzondere mosje te buigen. Hoe ze ook zochten, geen enkele bekende korstmossensoort, waar ook ter wereld, leek de zelfde kenmerken te hebben als de schorssteeltjes van Jan-Jaap. Een uiteindelijk DNA-onderzoek gaf de doorslag, Jan-Jaap had een nieuwe soort voor de wetenschap ontdekt! Omdat dit schorssteeltje op wilg groeide gaf hij de bijpassende naam ‘wilgenschorssteeltje’. De Latijnse naam werd vernoemd naar het gebied waar deze soort is ontdekt, de ‘Chaenotheca biesboschii’.

Verschil mos (groene plantje) en korstmos (wit organisme). Foto: Jonathan Leeuwis

Mossen en korstmossen

We kennen ze allemaal wel, mossen en korstmossen. Voor de een is het “rommel” dat tussen de straatstenen of op de muur groeit, voor de ander misschien juist wel een mooie decoratie voor het kerststukje. Maar wist je dat we in Nederland dik 600 mossen en meer dan 800 soorten korstmossen hebben?! Als je er op gaat letten vindt je ze overal, in allerlei soorten, kleuren en maten. Ik kan uit ervaring spreken dat er een fascinerende nieuwe wereld voor je opengaat als je deze organismen een gaat bekijken met een loepje of juist door een macrolens! Zo groeien er hele miniatuurlandschapjes met de mooiste vormen en kleuren, gewoon bij jou op de stoep of tegen de boom. Wat goed is om te weten is dat mossen en korstmossen 2 totaal verschillende organisme zijn. Mossen vallen namelijk onder de planten, en hebben bladgroenkorrels waarmee ze zorgen voor fotosynthese. Korstmossen daar in tegen zijn eigenlijk een prachtige symbiose van een alg en een schimmel die samen een nieuw organisme vormen. Bij deze vakkundige samenwerking zijn de taken goed verdeeld. De algen voorzien door middel van fotosynthese de korstmos van suikers. De schimmels zorgen dat de korstmos een beetje body krijgt, en leveren water en mineralen aan.

Doorgeschoten grienden

Het is vanaf de Tweede Wereldoorlog dat de vraag naar wilgentenen steeds minder en minder werd. Het was voor de griendwerkers niet meer rendabel om deze zware arbeid nog langer uit te voeren. Dit resulteerde er in dat alle voormalige hakgrienden doorgroeide tot duizenden hectares aan wilderig wilgenbos. Kenmerkend aan deze bossen in dat wanneer een wilg omvalt, er uit de stam soms weer nieuwe wilgentakken omhoog groeien tot nieuwe wilgenbomen. Alles groeit kriskras door elkaar. Dit maakt dat een bezoek aan deze bossen tot een ervaring alsof je je een weg baant door een woeste jungle. Deze ruigte vol met oude bomen met ruwe schors en overal dood hout vormt een perfecte groeiplaats voor mossen en korstmossen. Hoe ouder deze bossen worden, hoe meer soorten er hun thuis vinden. Het is dat er al rond de 500 soorten in de Biesbosch zijn waargenomen. Hier tussen staat aan hele lijst aan zeer zeldzame soorten die nog bijna nergens anders in Nederland zijn waargenomen. Met daarbovenop natuurlijk als kroonjuweel ons “eigen” wilgenschorssteeltje.

Oude hakgrienden zijn doorgeschoten tot woeste wilgenbossen met oude bomen. Foto:
Paul Klaver Visuals
reageren

geef een reactie

  • Ethel
    2 januari 2024 om 19:43

    Wat een leuk artikeltje! Complimenten aan Jan-Jaap Spaargaten dat hij doorgepakt heeft en die naam is natuurlijk BRILJANT! Dankjewel voor het delen, Jonathan!

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog