www.boswachtersblog.nl/ Biesbosch

Vrijwilligers bouwen replica van schrankkeet in de Brabantse Biesbosch

9 mei 2023 Boswachter Cynthia van 't Hoff in Biesbosch

Een groep vrijwillige gidsen heeft onlangs een replica van een schrankkeet gebouwd op de Hofmansplaat in de Brabantse Biesbosch. Deze keet is nu te bezoeken onder begeleiding van een gids.

Een schrankkeet functioneerde in de 19e en 20e eeuw als eenvoudig verblijf voor griendwerkers in de Biesbosch. Ze aten en sliepen er tijdens hun wekelijkse werkzaamheden in de griend. Om die cultuurhistorie te tonen, heeft een groep vrijwillige gidsen onlangs een replica van een schrankkeet gebouwd op de Hofmansplaat in de Brabantse Biesbosch. Deze keet is nu te bezoeken onder begeleiding van een gids.

Nationaal Park De Biesbosch kent een rijke geschiedenis waarvan de griendwerkerscultuur onderdeel is. Voor 1421 werd het gebied vooral gebruikt voor de landbouw en bevonden er zich verschillende agrarische dorpen. In 1421 ging deze ‘Grote Waard’ door de Sint Elisabethvloed verloren en ontstond langzaam het getijdengebied de Biesbosch. Zand en rivierslib vormden zandplaten waar biezen en later ook wilgen op groeiden.

Grienden

Grienden konden worden aangelegd, doordat op de drooggevallen platen, de gezonken slibdeeltjes bij eb zorgden voor aanwas aan het nog bestaande land en opwas bij eilandvorming. Een buitengriend stond in verbinding met het zoete rivierwater, met een getijdenverschil van twee meter en dat twee keer per dag.

Op de griend stonden heel wat verschillende soorten wilgen. Wilgen met de naam Belgisch rood, Frans geel, kraakwilg, grauw, rood, gele- en zwarte driebast en heel veel schietwilg. Werd er éénjarig hout geoogst (lot-gewas), dan werden die wilgentenen vaak gebruikt voor de vlechtindustrie. Gesneden wilgenteen werd ook gebruikt als soepel bindteen, om het rijshout, de bossen en palen samen te binden.

Er wordt hard gewerkt aan de replica van de schrankkeet door een groep vrijwillige Biesboschgidsen.

Griendwerkerscultuur in de Biesbosch

Een hakgriend werd, na het vallen van het blad, rond de 3 of 4 jaar gehakt. Het griendhout werd verzameld en naar ‘de Paal’, de snoeipaal, gebracht. Daar werd het op maat gehakt, op lengte en dikte gesorteerd en in bossen verzameld (opbossen). Dat werk werd gedaan door een zeer ervaren griendwerker, die wist welke en hoeveel bossen hout hij die week moest gaan afleveren. Griendwerkers werden per bos betaald.

Het minst mooie hout, werd als ‘rijshout’ verkocht, dat werd gebruikt voor de wiepen in zinkstukken, om deze enorme matten, na een ingenieuze vervlechting, te laten afzinken ter bescherming van o.a. dijken en zeeweringen.

Het snijden van de wilgenteen werd gedaan met een bandhaak. Het hakken en snoeien in de griend werd gedaan met een rijshaak (het belangrijkste stuk hakgereedschap), een hiep of een snoeimes. Allemaal gereedschap met een eigen formaat en zwaarte. Zijn gereedschap (en zijn boterhammen) droeg de griendwerker bij zich in een knijver-zak, gemaakt van zeil- of canvasdoek en gekenmerkt met een regionaal merkteken, van de plaats waar de griendwerker vandaan kwam.

Oogst griendhout, februari 1949. Foto afkomstig van BiesboschMuseumEiland.

Een griendwerker woonde een aantal dagen van de week in de griend in een door henzelf gemaakte schrankkeet, waar hij zijn kist en bult (slaapzak) bewaarde en onder barre omstandigheden probeerden een schamele kost voor zijn gezin te verdienen. De schrankkeet werd gebouwd met het materiaal dat in de natuur aanwezig was: geknot hout en gesneden riet. Meestal werd de keet op een keetheuvel gebouwd, zodat bij vloed of extreem hoogwater een droge slaapplaats werd gegarandeerd.

Griendwerker op Bovenste Beversluisplaat, maart 1951. Foto afkomstig van BiesboschMuseumEiland.

De keten waren in eerste instantie van riet en hout, maar werden mede door de invoering van het Ketenbesluit in 1924 van steen.

Na de aanleg van de Haringvlietsluizen in 1970 verdwenen de verschillen tussen eb en vloed. Doordat er minder vraag kwam naar wilgenhout, hield de griend- en rietcultuur in de Biesbosch op. De wilgengrienden verruigden en de natuur kreeg vrij spel. De rieten en houten schrankketen verdwenen. De stenen keten zijn her en der in de Biesbosch nog wel terug te vinden.

Een groep vrijwillige gidsen bouwde in de Brabantse Biesbosch een replica van een schrankkeet.

Bezoek aan de schrankkeet die door vrijwilligers werd gebouwd

Om een kijkje te kunnen geven in het leven van een griendwerker heeft een groep vrijwillige gidsen van Staatsbosbeheer onlangs een rieten schrankkeet nagebouwd met het materiaal dat de griendwerker ter plaatse oogstte: gesneden riet en geknot wilgenhout uit de Brabantse Biesbosch. Een speciale toegangsdeur werd door griendhoutbedrijf Van Aalsburg B.V. uit Hellouw gesponsord.

De toegangsdeur tot de schrankkeet gemaakt van wilgen uit de Biesbosch door griendhoutbedrijf Van Aalsburg B.V. uit Hellouw.

Bezoekers aan de Biesbosch kunnen vanaf nu het verhaal van de griendwerkerscultuur beleven door een bezoek te brengen aan deze schrankkeet.

Wil je ook een bezoek brengen aan de schrankkeet? Reserveer dan nu een zwerftocht vanuit Drimmelen of Hank onder leiding van een Biesboschgids.

 

 

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog