www.boswachtersblog.nl/ BuitenPlaatsen

In het insectenhuis zijn vele woningen.

27 augustus 2014 Kunsthistoricus Marcel van Ool in BuitenPlaatsen

Hommels zijn gezellig. Met hun vachtjes zien ze er aaibaar uit en als ze helemaal bestoven uit een vingerhoed of klok van een smeerwortel kruipen, zijn ze ronduit vertederend. Bovendien zijn ze goedmoedig: ze steken minder vlug dan een honingbij, laat staan een wesp. En dat terwijl ze een angel hebben zonder weerhaken, die ze dus meerdere keren kunnen gebruiken zonder zelf te overlijden -dat overkomt alleen de honingbij (waar hommels wel heel nauw mee verwant zijn). Wie zich echter verdiept in het familieleven van de hommel ontdekt de grootst mogelijke wreedheden.
GoulsonDe Britse hoogleraar biologie Dave Goulson schrijft erover in zijn recent vertaalde A sting in the tale. De titel verliest wat aan betekenis in het Nederlandse ‘Een verhaal met een angel’. Maar wreedheden dus. Voor ik bij die van de bijen kom, eerst maar die van Goulson zelf. Als kind was hij een echte ‘jonge onderzoeker’, altijd buiten. En dat buiten nam hij mee naar binnen. Per ongeluk verbrandde hij de hommels die hij na een regenbui van de vlinderstruik ving. Hij dacht ze te redden door ze op een bakplaat in de oven te leggen om op te drogen. Een andere keer electrocuteerde hij ‘het leven in de sloot’ dat hij had overgebracht naar zijn aquarium. En zo door. Het is mijn enige kritiek op zijn boek: hij koketteert met al die misstappen (die hij ook als onderzoeker blijft begaan). Verder schreef Goulson een uitzonderlijk goed boek, over veel meer dan alleen hommels.
Hommelnesten zijn veelal harmonieus. Totdat er mannelijk nageslacht moet komen. Dan is het oorlog, met werksters die de mannelijke larven van de koningin zorg weigeren en zelf eitjes gaan leggen. Wat de koningin als verraad ziet en afstraft met het opeten van de eitjes (in feite haar kleinkinderen). Waarop werksters de koningin, die veel sterker is, aanvallen. Je snapt al dat de werkelijkheid nog veel complexer is dan ik hier aanstip. En wie wint de strijd? (De koningin verzwakt en geeft op, maar de meeste mannetjes blijken later toch koninginnenzoons te zijn). Goulson laat zien hoe ‘het zelfzuchtige gen’ doorgegeven móet worden en tot wat voor opvolgingsstrijd dat leidt. Zijn boek gaat niet alleen over geweldadigheden. De schrijver vertelt ook over een prachtige ontdekking, in 1985, door de belg Roland De Jonghe: de beste bestuiver voor met name tomaten en paprika’s is de hommel! Dat zit zo: “De stuifmeelproducerende helmknoppen zijn als een omgekeerde peperbus, ze geven hun stuifmeel pas af wanneer ze heen en weer worden geschud, waar hommels bijzonder handig in zijn.” In de meeste kassen waar voorheen de planten handmatig moesten worden bestoven om later vrucht te kunnen dragen, is dat werk imiddels vervangen door hommels. Tegelijkertijd zou al dat gesjouw met hommels die nu commercieel gekweekt worden, weleens tot verspreiding van ziektes kunnen leiden, ook buiten de kas. Dan wordt het ingwikkeld, maar Goulson legt ’t je allemaal uit. Hij schreef geen ‘wist-je-datjesboek’ waarin alleen maar feiten worden opgedist, zonder begrip van de samenhang. Om dat laatste woord draait het: samenhang. Juist daar is er alle mogelijkheid voor wetenschappelijke ontdekkingen en haast religieuze verwondering. Haha, onderzoekers snappen niet hoe het kan dat insectenhotels, waarmee we onze kleine fellow creatures proberen te helpen, niet werken voor hommels. Tenminste niet bij ons in Europa. In Nieuw-Zeeland werken ze wel…
Toch iets doen voor de hommel? De zeldzaamste soorten zijn gebaat bij een bloemrijker platteland, dat is iets voor de landbouwsector en de terreinbeherende organisaties. Maar in de tuin help je andere soorten met lavendel, kattenkruid, vlinderstruik, bonen, kamperfoelie, bieslook, tijm, rozemarijn, akelei. En voor wie durft: klaver.

Dave Goulson: Een verhaal met een angel. Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2014. (Vertaling door Nico Groen).

reageren

geef een reactie

  • Een nieuwe dode lente? | BuitenPlaatsen
    22 april 2015 om 09:23

    […] weer een soortenrijk hooiland te maken. Goulson is ook hommelexpert, over die dieren ging zijn vorige boek. Nu dwaal je met de schrijver door de wilde thijm, bots je haast tegen een vliegend hert, en neemt […]

  • Janske
    28 augustus 2014 om 14:12

    Hommels zoeken inderdaad hun eigen plekje. Vorig jaar hadden ze onze bio-compost-ton (dus niet dat groene gemeenteding) tot verblijf gemaakt. Een rommeltuin is wel hun ding, zeg maar 😉
    Van mijn vader leerde ik uitgeputte en verkleumde hommels de honing aan te bieden, liefst op een zonnig plekje. Heb heel wat tijd met een honing etende hommel op mijn hand doorgebracht. Die honing ‘lebberden’ ze gretig op, opwarmend en uitrustend in de zon. Daarna werd er weer gevlogen.
    Ik heb nog steeds altijd honing in huis… 😉

  • In het bijzonder: stuifmeel | BuitenPlaatsen
    28 augustus 2014 om 13:09

    […] ← In het insectenhuis zijn vele woningen. […]

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog