www.boswachtersblog.nl/ BuitenPlaatsen

Ecologie begint thuis

18 november 2014 Kunsthistoricus Marcel van Ool in BuitenPlaatsen

achtertuin_van_jan_wolkers_9789047617402_enkel_highZou Jan Wolkers (1925-2007) een soort kinderheld zijn van de  pubers van nu? Zo van vroeger keken we naar ‘de achtertuin’ – het programma dat de VPRO uitzond in 2002 en 2003. Alle 25 delen zijn opnieuw op dvd uitgebracht in een werkelijk prachtige hoes, geïnspireerd op het Verkade-album van Texel, gesigneerd (met kroontjespen?) ‘Jan wolkers, 1945′. Net echt.
De schrijver en zijn gezin kwamen al sinds 1970 op Texel, waar ze ’s zomers vaak een huisje huurden: hetzelfde onderkomen dat Gerard Reve weleens betrok. Uiteindelijk kocht Wolkers er een huis met een joekel van een tuin, die als buitenstudio voor het programma diende. Hoewel hij hierin vooral kinderen toesprak, kon iedereen iets leren van zijn verhaaltjes. Heel bekend werd de uitzending over het spuugbeestje, dat vaak in bladoksels huist en zich beschermt door uit zijn achterlijf kleine belletjes te blazen. Die belletjes zien eruit als een klodder spuug. De beestjes zelf, die je dus niet ziet door al die belletjes, zijn ‘frisgroen en doorzichtig als een neuspulkje’, vond Wolkers. Hij was met dat grote lijf van hem, wenkbrauwen als borstelige rupsen en die typische kraakstem, waarin de vertedering voor het spuugbeestje doorklonk, voer voor de satiremakers van Koefnoen.
Hoe zou het nu met Stefan zijn, die in 2003 een fanmailtje naar Wolkers stuurde en vroeg of hij langs mocht komen. “Dan kunnen we misschien samen rupsen kijken.” Zijn briefje zit in het dvd-omslag. Er zijn meer extra’s, een inleiding door Ivo de Wijs en een kort verhaal van Karina Wolkers waarin zij vertelt hoe zij en Jan in Zuid-Limburg een eenbes ‘roofden’ (geen zorgen, de plant stond op een kapvlakte te verflensen in de zon, dus eigenlijk werd hij gered). De plant is met veel liefde overgebracht naar de volkstuin van Wolkers en zijn vrouw. Dat moet een bijzondere plek geweest zijn: “tot de laatste millimeter volgeplant met bosanemoon, helmbloem en parelgras, maar ook met Japanse duizendknoop, de Reuzenbereklauw, bamboe en wilde clematis.” Goh, waar ken ik dat toch van? Later ging de eenbes mee naar Texel. Ook hier weer een wilde tuin: “De Japanse duizendknoop vult iedere lege plek en vormt een oerwoud waar katten zich graag in ophouden en de meters-lange uitlopers van de wilde clematis, ‘de lianen van de Limburgse jungle’, hangen nu in de bomen van Staatsbosbeheer aan de Rozendijk.”
Wolkers is barok in alles, hij barst van de natuurliefde die hij gul deelt. In zijn Waddenboek (de verzameling van alle stukken over de eilanden) las ik hoe hij ’s winters, als het hard vroor, de buurtkinderen uitnodigde om te komen schaatsen op de grote vijver in zijn tuin. Hij plaatste dan altijd een cd-speler op het terras. “Mozart is heel mooi op ijs! Ik zet dan een tafeltje aan de waterkant op de plaats waar de groene kikkers de hele zomer hebben zitten kwaken, en schenk warme chocolademelk.”
Zachtmoedig en stoer verklaart hij in aflevering 19 van ‘de achtertuin’ over de salamanders: “vrijages in het water, dat dartelen om elkaar heen. Er worden eieren afgezet, daar komen kleintjes uit en die gaan weer naar het land. En dat gaat zo nog een paar miljoen jaar door, als we voorzichtig zijn met alles.”

De Achtertuin van Jan Wolkers, boek (dat is een beetje een groot woord) en dvd. Uitgave Rubinstein, 2003-2014.

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog