www.boswachtersblog.nl/ BuitenPlaatsen

Een bos van deze eeuw

11 november 2015 Kunsthistoricus Marcel van Ool in BuitenPlaatsen

dorstBij de oprichting van Staatsbosbeheer in 1899 behoorde ‘Boswachterij Dorst’ tot de eerste bezittingen. Het 1000 hectare grote gebied bij Oosterhout was toen nauwelijks bebost. Er was vooral veel stuifzand vanwege het overmatig kappen van bomen eerder in de eeuw. En er was heide -die soms ook overging in stuifzand wanneer er te veel plagsel vanaf werd gehaald. Kortom: woeste gronden die Staatsbosbeheer in cultuur bracht. Dat resulteerde in een productiebos met overwegend naaldbomen, de zogenoemde dennenakkers. Vanaf de jaren zeventig werd er ook wel wat loofhout aangeplant omdat de vraag naar grenen was afgenomen.
Begin deze eeuw ontstonden de eerste plannen om het toch wel eenvormige bos te transformeren naar een plek die voldoet aan de eisen van de moderne recreant. Die wil afwisseling, en wat ‘beleven’ (dat woord begon toen aan zijn opmars, en omdat het feitelijk leeg is, kon het van alles betekenen). Gouden greep: in Dorst besloot men een soort ‘woeste kern’, het Vrije Bos, te creëren, met daaromheen randzones met elk een eigen karakter. Zo kwam er in het westelijk deel een flink stuk voor zandverstuivingen.
Op heel veel plekken zie je nog dat er niet zolang geleden gewerkt is. Er zijn kapvlaktes die door bramen gekoloniseerd worden of, wanneer het terrein iets langer open ligt: overgenomen worden door berken.
Verspreid langs een 13,5 kilometer lange route zijn vijf folly’s verrezen. Deze ‘dwaze’ gebouwtjes hebben niet direct een functie, maar zijn er ook niet louter voor de sier. Het is van beide wat. We gaan het zien!
vleermuiskelder 2vleermuiskelder 1In Dorst hebben de vleermuizen drie designkelders van Pjotr Müller, die ook nog eens op hun privé-eiland liggen. Als je de functie van de gebouwen niet kent, zie je niet meer dan een fraai, abstract lijnenspel in beton. Een stoer ontwerp zonder statement, dat de tand des tijds makkelijk aankan.
In het Vrije Bos kan het je zo maar overkomen dat je oog in oog komt met Schotse Hooglanders. Je wordt geacht 25 meter afstand te houden maar ik had scotse hooglanderseerst niet eens door dat twee junioren in het herfstblad langs het pad lagen. Soms maken de grazers gebruik van de Ossenstal, de folly van Jeroen Doorenweerd. Dit gebouw vormt een schitterende omlijsting van een landschap dat zich tot heel ver in de diepte uitstrekt. Je kijkt over een streng van oude leemputten heen -als je niet beter wist zou je er mysterieuze vennen in zien. (En maakt dat eigenlijk uit?).ossenstal Op een muur staat in kinderhandschrift met krijt ‘I ‘hartje’ het bewaarde land’, dat is niet de bedoeling, maar vooruit -check de site maar eens. Erger is dat ook ‘echte’ vandalen er hebben huisgehouden en wat metselwerk hebben vernield.
achtbaanBij een parkeerterrein lijkt een speeltoestel te staan. Maar deze 8baan is de folly van Jeroen Veenstra. Het werk doet denken aan ouderwetse houten speelgoedbanen en treintjes. Een verwijzing naar het raccordement dat hier vroeger liep? -dat is een spoorweg die niet voor openbaar vervoer bedoeld is maar wel aansluit op het openbaar spoor. In deze streek werd het vanaf 1921 gebruikt voor aanvoer van kunstmest en afvoer van hout- en landbouwproducten. Staatsbosbeheer was ‘raccordementshouder’.
Collega Bram en ik vonden het nog best lijp om onder een hoek van 45 graden het parcours te rennen. Okee, eerlijk: we durfden niet. Kinderen wel?
duiventorenKilometers lange lanen (afwisselend eik en Amerikaanse eik) voeren ons naar het werk van Robbrecht & Daem; de Colombier, wat een chic woord is voor duiventoren. Ooit stond in de buurt, maar niet hier, zo’n gebouwtje. De geschiedenis is wat vaag op deze plek: was hier ooit de ridderburcht van Margaretha van Duivenvoorden gelegen? Is de waterpartij een restant van de slotgracht? Misschien niet, maar de gesnoeide haagbeuken die het terrein omzomen suggereren een oude woonplaats. De duiventoren is nog niet ingenomen door vogels, maar mossen beginnen zich er thuis te voelen. Hij staat goed hier.cont.Frank Bezemer schiep ‘een contemplatieve plek’. Of dat helemaal gelukt is, weet ik niet. Maar zijn muur is een machtig interessante stapeling van bouwafval die nu ook iets van een ruïne heeft omdat mossen en varens zich er vestigen. Bezemer liet zich inspireren door Louis le Roy die vanaf de jaren zestig met veelal gemeentelijk puin bouwsels maakte, bijvoorbeeld voor het plantsoen van de Kennedylaan in Heerenveen. Le Roy zag een interactie tussen mens en natuur voor zich voor hele lange tijd. Na de teunisbloemen en andere planten die zich thuis voelen in het losse zand tussen de stenen komen vanzelf de eerste struiken. En zo door. Hoe zou dat in Dorst in het bos gaan? Ik zie het wel voor me: over honderd jaar zo’n woudreus die uit de muur groeit en met zijn wortelgestel de boel bij elkaar houdt.

Dat Boswachterij Dorst nu zo’n fijn gebied is, hebben we onder meer te danken aan de ideeën van landschapsarchitect Berno Strootman en de inspanningen van bkkc (brabants kenniscentrum kunst en cultuur).
Naschrift: observaties van de boswachter leren dat de vleermuisbunkers niet betrokken worden door de beestjes. Natuur laat zich niet zomaar verleiden.

reageren

geef een reactie

  • Hermelinde van Xanten
    11 november 2015 om 12:56

    Mooi hoe landkunst je ervaring van het bos en alles wat er leeft, kan verscherpen

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog