In het Groesbeekse Bos zijn de afgelopen week de eerste wilde zwijnen met biggen gesignaleerd. Sporen in de sneeuw hebben hun aanwezigheid verraden. Staatsbosbeheer adviseert om in deze periode op wegen en paden te blijven en de hond aan de lijn te houden.

Normaal gesproken zullen wilde zwijnen zich bij gevaar direct uit de voeten maken. Als zijn uitstekende gehoor of goede neus hem tijdig waarschuwt zal hij geruisloos vertrekken naar een veilige dekking. Uitzonderingen hierop vormen een gewond dier of een zeug met biggen die onverwacht overlopen worden. Dit kan bijvoorbeeld doordat een mens of een hond die zich buiten wegen en paden begeeft en een nest jongen verstoort. Dat zijn momenten waarop de zeug haar jongen sterk zal verdedigen en ze er niet voor terugdeinst om aan te vallen. Vooral honden worden gezien als een bedreiging en zullen door de zeug aangevallen worden. Niet zelden heeft dit tot gevolg dat een hond hier als verliezer uitkomt en soms met zware verwondingen of erger naar de veearts moet.

 Honden aan de lijn

De wilde varkens liggen meestal goed verstopt in het bos en gaan deconfrontatie met mensen en honden liever uit de weg. Maar Staatsbosbeheer adviseert om vooral in deze periode op wegen en paden te blijven en de hond(en) aan de lijn te houden om zodoende respect te tonen naar deze zeer imposante wilde dieren. Met name loslopende honden hebben nogal eens de neiging om achter wild aan te gaan. Hondenbaasjes moeten zich realiseren dat dit een groot risico met zich mee brengt voor hun trouwe viervoeter. Naast de eventuele risico’s van verwondingen hebben wilde dieren in het bos het al moeilijk genoeg in de winter. Iedere verstoring er dan één te veel. Staatsbosbeheer hoopt dat iedereen zo zijn verantwoordelijkheid neemt zodat iedereen, zowel mens als dier, kan genieten van de prachtige Groesbeekse bossen.

Familiegroepen

Het wilde zwijn is een imposant dier: groot, sterk, spijkerhard, snel en slim. De vrouwelijke dieren, zeugen genaamd, leven in familiegroepen die soms wel uit 20 of meer dieren bestaan. De mannetjes, keilers genaamd, leven vanaf hun tweede jaar alleen en komen alleen bij de vrouwtjes op bezoek voor de voortplanting. Als er veel rust, ruimte en vooral genoeg voedsel is krijgt een zeug veel jongen, soms wel 2 nestjes per jaar. De oudere zeugen krijgen in januari vaak al jongen. Moeder varken maakt dan op een beschutte plaats een nest wat ze bedekt met gras en varens. Soms liggen er jongen van meerdere zeugen in een nest.