www.boswachtersblog.nl/ Veluwe

Op zoek naar vijf wonderlijke wezentjes op de Veluwe. Uitdaging 2: de mierenleeuw

27 juni 2018 Boswachter Laurens Jansen in Veluwe
volwassen mierenleeuw. Foto H. Bellmann

Volwassen mierenleeuw. Bron Soortenbank.nl, H. Bellmann

Boswachter Laurens gaat in vijf blogs en korte vlogs op zoek naar de meest uitzonderlijke kleine diertjes op de Veluwe. Waar de Veluwe bekend om staat, is natuurlijk het grote wild dat je kunt tegenkomen als je veel geluk hebt. Maar wij willen dit keer juist op zoek naar heel kleine beestjes op de Veluwe, met de meest wonderlijke kenmerken. Laurens gaat op zoek en wanneer hij deze kleine wonderlijke wezens uiteindelijk ergens ontdekt, neemt hij een vlog met ze op.

Vandaag hebben we een grote uitdaging, want dit diertje is klein en leeft bovendien ónder het zand: de larve van de mierenleeuw. We zouden hem op de Hoog Buurlose heide moeten kunnen vinden, bijvoorbeeld op een warme zanderige plek onder een afdakje. De enige manier om hem te ontdekken, is door op zoek te gaan naar de trechtervormige valkuilen die hij maakt voor zijn prooien.

Wonderlijke trechtervormige valkuilen

Mierenleeuwen danken hun bijzondere naam aan hun roofzuchtige larven, die een kei zijn in het maken van die valkuilen. En hun favoriete prooien zijn mieren.
Die valkuil kun je zien als een zelf gegraven vangtrechtertje in mul zand. Dat maken ze met hun achterlijf. Het kuiltje is van een paar centimeter, tot wel vijf centimeter groot, afhankelijk van de grootte van de larve. Van het diertje zelf is niks te zien, dat zit verborgen onder het zand. Alleen de relatief grote kaken steken er soms uit. Voor hem is het wachten geblazen tot zich een nietsvermoedende prooi aandient. Dat hoeft niet persé een mier te zijn trouwens, andere kleine insecten als rupsen en spinnen worden ook gegeten. Als zo’n prooi langs het trechtertje loopt, rollen er wat zandkorrels naar beneden. Dat is het signaal voor de mierenleeuw om in actie te komen! Hij gooit een regen van zandkorreltjes naar de prooi waardoor deze zijn grip verliest, uitglijdt, en in het kuiltje valt. Grijpklaar voor de sterke kaken van de mierenleeuw. Onmiddellijk spuit hij een verlammend gif in en vervolgens zuigt hij de prooi leeg.
Collega boswachter Patricia maakte een filmpje waarin die zandregentechniek prachtig te zien is.

Om het hol niet te bevuilen wordt de lege prooi weggeslingerd uit het kuiltje. Klaar voor de volgende aanval. Als die nieuwe prooi een tijdje op zich laat wachten is dat ook geen punt trouwens, want de mierenleeuwlarve kan wel 8 maanden overleven zonder te eten.

Op de foto hieronder kan je goed zien hoe de mierenleeuwlarve zijn prooi vastgrijpt met zijn kaken.

mierenleeuwlarve klemt tor tussen zijn kaken
Klemvast zit de tor tussen de kaken van de mierenleeuwlarve. Foto Laurens Jansen

Laurens op zoek op de Hoog Buurlose heide

Om je te laten zien hoe zo’n valkuil er nou uitziet, heeft Laurens een vlog opgenomen op de Hoog Buurlose heide op de Veluwe. Hij gaat op zoek naar de vangtrechtertjes, en hoopt natuurlijk ook getuige te zijn van een prooi die langsloopt en wat er dan gebeurt….

Transformatie

Het verpoppen van de mierenleeuw is met recht een transformatie. Van een bol, propperig larfje transformeert hij tot een sierlijk slank langgerekt insect, dat sterk lijkt op een libel.
De dieren leven tussen één en drie jaar als larve in het zand, afhankelijk van het voedselaanbod, voor ze zich in een kogelronde cocon spinnen om te verpoppen. Aan de buitenkant van de kleverige cocon blijven zandkorrels plakken, waardoor een mooi zandballetje ontstaat. Dit werkt als een uitstekende camouflage. Na drie weken komt een volwassen mierenleeuw tevoorschijn.

de larve van een mierenleeuw
De larve van een mierenleeuw. Foto Laurens Jansen

De korte volwassen fase

Een volwassen mierenleeuw lijkt op een juffer, een libel. Ze hebben vier langwerpige vleugels van een gaasachtige structuur. Ze hebben echter dikke en korte naar buiten gekrulde voelsprieten, in de vorm van een hockeystick. Volwassen mierenleeuwen zijn actief in de nacht, en worden gekenmerkt door hun onhandige fladderende manier van vliegen. Overdag vertrouwen ze op hun schutkleur wanneer je ze benadert. Ze eten als volwassene niet meer, en leven heel kort, slechts een dag of tien. Leuk om te weten is dat er wereldwijd wel tweeduizend soorten mierenleeuwen voorkomen. Daarvan komen er slechts twee in Nederland voor: de gevlekte mierenleeuw en de gewone mierenleeuw.

volwaseen mierenleeuw
Volwassen mierenleeuw. Bron wikipedia.nl

Zelf op zoek naar de mierenleeuw?

Wil je nou zelf eens op zoek naar de valkuilen van de mierenleeuwlarve? Er zijn een paar kenmerken die je helpen bij het uitkiezen van een zoekplek. Mierenleeuwen kunnen worden gevonden in duinen, zandverstuivingen, rivieroevers, heidevelden en ook bosranden met een zanderige ondergrond. Omdat een regenbui zou zorgen voor nat zand, wat de befaamde ‘zandregentechniek’ zou verpesten, en een flinke wind de kuiltjes zou verwoesten, zijn ze altijd te vinden op een beschutte plek, die liefst ook heel zonnig is. Denk aan afdakjes van grote stenen of overhangende boomtakken. Daaronder kun je op zoek gaan naar de kleine kuiltjes. Of kijk in een heidegebied bij paden met hoge randen, die ontstaan door uitspoelen van het pad. Onder de stijlranden zijn vaak de trechtertjes te zien. Je ziet vaak ontzettend veel kuiltjes dicht bij elkaar. Omdat mierenleeuwen kwetsbaar zijn voor vertrapping door grotere dieren, vind je ze meestal op plaatsen waar weinig mensen en dieren komen.

Karakteristieke kleintjes

Dit dier, met al zijn bijzondere karakteristieken, vonden wij het meer dan waard om eens in de schijnwerpers te zetten. Er zijn nog vier bijzondere beesten van heel klein formaat op de Veluwe waar we je kennis mee willen laten maken. We willen je bijvoorbeeld ook ‘de schorpioen van het Kootwijkerzand’ eens laten zien!

p.s. Heb jij nog suggesties voor kleine wonderlijke wezens waar we naar op zoek moeten gaan? Laat het ons hieronder weten!

Boswachter Laurens Jansen en Kirsten van Gortel-Roest

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog