Heel veel tulp voor 7,50
Dat blijft leuk om te lezen in een buitenlands boek: “The first tulip growers established their nurseries at the beginning of the seventeenth century along the Wagenweg and the Kleine Houtweg, south of Haarlem.” Deze zin komt uit het beroemde boek The Tulip van Anna Pavord uit 1999. Ik las het jaren geleden toen ik werkte aan een publicatie over het landschap rond Haarlem. The Tulip is in de ramsj, bij veel boekhandels ligt het voor 14,99 in de schappen (oorspronkelijk was het 39,99). Bij een digitale winkel is het er zelfs voor 11,99 en wie het bij De Slegte (Polare) in Utrecht haalt, mag het voor 7,50 meenemen.
Ik herlas het stuk over de zeventiende-eeuwse tulipomanie, de Hollandse tulpenkoorts die prijzen voor met name gevlamde tulpen tot gigantische hoogten opdreef. Iedereen heeft wel gehoord van de bollen die voor de prijs van een grachtenpand van de hand gingen. Het is zeker in onze tijd, met ‘fictieve’ waarden op de huizenmarkt, interessant om te zien hoe een ‘bubble’ ontstaat. Tulpen werden verhandeld als ze nog in de grond zaten. Dat gebeurde op papier, en die ‘optie’ kon je verder verhandelen. Zolang als de prijzen stijgen door toenemende vraag, gaat dat goed. Je kunt speculeren en er ontstaat een ‘boom’. Maar wanneer er meer verkopers op de markt komen dan afnemers, en steeds minder kopers de daadwerkelijke tulp willen, komt er onvermijdelijk een crash. Dat gebeurde in 1637 in Holland.
Ondertussen zijn onderzoekers er niet meer zo zeker van, wat de krach voor de Hollandse economie betekende. De verhalen over enorme rampspoed blijken vooral uit negentiende-eeuwse bronnen te zijn overgeschreven. Recenter onderzoek van Anne Goldgar leverde zelfs geen bewijzen van faillissementen op.
Dat maakt The Tulip zeker niet tot een overbodig boek. Er staat zoveel interessants in, dat misschien ook nog beter onderzocht moet worden. Pavord beschrijft hoe de beroemde zeventiende-eeuwse Delftse ’tulpenvazen’ pas in het begin van de twintigste eeuw die naam kregen maar oorspronkelijk waarschijnlijk niet gebruikt werden om, zoals lang gedacht, tulpenbollen op water tot bloei te laten komen. Ook verbazingwekkend: je ziet de vazen nooit op schilderijen.
Pavord behandelt ook de Leidenaar Henry van Oosten die in 1700 een boek schreef voor tulpenliefhebbers dat al in 1703 in het Engels vertaald werd. Hij beschrijft dat je aan de kelkbodem kunt zien hoe het nageslacht van de plant zal zijn. Een tulp nauw verwant aan zijn wilde voorouder heeft een zwarte kelkbodem en die zal zelden het zo geliefde gevlamde effect produceren. Het levert de hilarische zin op “The Bottom is Master of the Colours which they seem to be willing to receive.”
Bij Pavord ook geen woord over de enorme vervuiling die de bollenteelt later veroorzaakte. De Tuin van Haarlem, ten Westen van de stad, is wel zo’n beetje uitgebloeid en de gemeente kijkt sinds 2007 hoe dit voormalig bollen- en tuinbouwgebied weer kan aansluiten op het buitenplaatsenlandschap en de natuurterreinen in de duinen. Ik zie het wel voor me. Met na alle ingrepen en afgravingen, verwilderde bostulpen. Mooi!

geef een reactie