www.boswachtersblog.nl/ Groningen

De moderne Prikkebeen

31 maart 2017 Boswachter Leon Luijten in Groningen

Ondanks een goed waadpak, maar toch drijfnat, klauter ik bezweet uit het rietmoeras van ’t Roegwold. Samen met een vrijwilliger en een aantal boeren(zonen en -dochters) uit de directe omgeving trotseren we koud water, verraderlijke onderwaterbodems en dichte rietvelden met maar één doel. Het prikken van ganzeneieren.

Bij meester Prikkebeen denk ik aan een magere, bebaarde vlinderaar. Gewoon omdat dat een plaatje uit een jeugdboek van me was. De natuurliefhebber struinde met vlindernet de heide en velden af op zoek naar vlinders. Dankzij het verzamelen en opprikken (en vooral voorzien van goed etiket) van vlinders is de historische verspreiding en het voorkomen van de huidige zeldzaamheden bewaard gebleven. De vlinders zelf in de collecties zijn meestal van tijdelijke aard, de etiketgegevens zijn blijvend en van onschatbare waarde. Toen was er nog geen digitaal fototoestel, waarneming.nl of Vlinderstichting.
De Prikkebeen van nu struint om een andere reden door het veld. Afgelopen twee weken hebben medewerkers en vrijwilligers van Staatsbosbeheer en leden van de ANLS (Agrarische Natuur- en Landschapsvereniging Slochteren) en ANV Meervogel met een prikstokje een deel van de moerassen van ’t Roegwold bezocht. Hoewel Citroenvlinder en Dagpauwoog op de heerlijke voorjaarsdagen wel vlogen waren we er niet om vlinders te scoren. We zijn het moeras ingegaan om ganzennesten te zoeken en hiervan de eieren door een prik door de schaal onklaar te maken. Normaal beschermt de eischaal en het eivlies de inhoud tegen uitdrogen, bacteriën en andere slechte invloeden van buitenaf. Door een klein prikje met een spijker ontstaat een gaatje waardoor bacteriën wel het ei in kunnen en zorgen dat eiwit en eigeel afsterft. Met als resultaat een vrouwtjesgans die eieren bebroed die niet uitkomen. Zo voorkomen we dat het aantal zomerganzen te groot wordt.

Nut en schade
Waarom doen ze dat, hoor ik u zich afvragen. Dit behoeft enige uitleg. Nederland is een echt ganzenland. In de winter komen duizenden, zo niet honderdduizenden ganzen in ons land overwinteren. Dat zijn een paar zeer algemene soorten (Grauwe ganzen, Kolganzen en Brandganzen), waarvan de aantallen soms sterk fluctueren. Andere soorten zijn wat minder algemeen (Toendra- en Taigarietgans, Kleine rietgans en Rotgans). En geregeld komen echte zeldzame ganzen voor zoals Roodhalsgans en Dwerggans. Voor de overwinterende ganzen is Nederland belangrijk. Voor hun overleving hebben ze liefst voedzaam eten. De Toendra- en Taigarietganzen en ook Grauwe ganzen zijn veel te vinden in de Veenkoloniën en vreten daar aardappelresten en bietenkoppen op. Heel nuttig want zo helpen ze boeren af van vervelende, op het land achtergebleven krieltjes, zodat deze na de winter niet uitlopen en daarmee helpen de ganzen aardappelmoeheid te voorkomen. De andere ganzensoorten eten vooral gras. En het boerengrasland van nu is heel voedzaam. Dat is goed voor koe (en melk), maar ook goed voor ganzen. Door het goede gras groeien ganzen goed, en gaan in opperbeste conditie terug naar hun noordelijke broedgebieden.
Maar omdat de ganzen het hier zo goed hebben blijven er meer hangen, ze overzomeren, en er komen ook exoten bij (vooral Nijlgans, soepgans en Canadese gans). Deze exoten en zomerganzen zijn ook gaan broeden in Nederland. Dat Grauwe gans, na enkele decennia afwezigheid, dat weer doet is eigenlijk mooi en een bekroning op natuurontwikkeling. Maar de groei van exoten en zomerganzen gaat door. Ze passen zich gemakkelijk aan. Canadese ganzen en Nijlganzen broeden dicht bij mensen in parken, zelfs midden in de stad. Andere ganzen hebben plasjes in klaverbladen en wegbermen langs snelwegen als veilig broed- en graasgebied ontdekt. In Groningen kennen we dat laatste gedrag nog niet, maar kijkt u eens in het Midden-Nederlandse rivierengebied.

Provinciaal ganzenakkoord
Om draagvlak voor de overwinterende ganzen te behouden, waar we een internationale verantwoordelijkheid voor hebben, is enkele jaren gelden het ganzenakkoord bedacht. Politiek en diverse organisaties (waaronder vogelbescherming, natuurbeheerders en LTO) vonden dat die vermeende ongebreidelde groei van zomerganzen aan banden gelegd moest worden. Tegelijkertijd moesten winterganzen welkom blijven. Dit landelijke ganzenakkoord is gesneuveld. In veel provincies, waaronder Groningen, is het overleg wel doorgegaan en is er een provinciaal ganzenakkoord gemaakt. Voor elk gebied waar veel ganzen voorkomen wordt een plan gemaakt. Een plan om te voorkomen dat schade aan landbouw niet toeneemt maar op een aanvaardbaar niveau blijft. In zo’n plan, een maatwerkplan, zijn maatregelen opgenomen die landbouwschade moeten voorkomen of verminderen. Het gebruik van vogelverschrikkers, prikken van eieren, gebruik van afweerkanon tot het verjagen met ondersteunend afschot vallen daaronder.

Maatwerkplan Midden-Groningen
In het maatwerkplan Midden-Groningen zijn maatregelen opgenomen om het aantal zomerganzen niet toe te laten nemen, maar te laten dalen tot een aanvaardbare populatie. Het onklaar maken van eieren, zodat deze niet uitkomen, is een maatregelen die Staatsbosbeheer treft in ’t Roegwold. Daarom struinen boswachter en boeren gezamenlijk, ja zelfs gebroederlijk, als Prikkerbeen door de natte laagten. Oogluikend in de gaten gehouden door vogelaar en buurman, want onopgemerkt blijft zoiets niet in zo’n mooi natuurgebied.

Boswachter Leon Luijten

reageren

geef een reactie

  • henk drenth
    31 maart 2017 om 21:45

    Leon weer een geweldig initiatief. Op de golfbaan Semslanden in Gasselte, zien we ook vele ganzen, ze schijten ook de baan er onder. Maar we hebben nog geen eieren gezien. Maar als ik een nest met eieren tegenkom, zal ik er ook een golfbal in leggen. Daar is de familie dan nog wel even mee bezig om die uit te broeden….

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog