www.boswachtersblog.nl/ Oostvaardersplassen

Op naar een gevarieerd en minder kwetsbaar bos

29 januari 2020 Boswachter Hans-Erik Kuypers in Oostvaardersplassen

Het plantsoen staat ‘opgekuild’ te wachten tot het naar de definitieve bestemming verhuist.

Het zal je niet ontgaan zijn. De afgelopen jaren zijn de essen in de Flevolandse bossen aangetast door ‘essentaksterfte’. Deze wordt veroorzaakt door een niet te bestrijden schimmel die via de bladeren en de takken van de essen geleidelijk de stam aantast en uiteindelijk zorgt voor het afsterven van de boom.

De schimmel is sinds 2010 in Nederland aanwezig en heeft inmiddels een spoor van de dode bomen getrokken in onze polder, waar de es van nature goed wil groeien. Staatsbosbeheer zag en ziet zich genoodzaakt om kwijnende en dode bomen te verwijderen en te vervangen door een menging van verschillende soorten bomen. Hier geldt dat een meer divers bos beter bestand is tegen ziekte en plagen.

Kaalkap niet wenselijk

Deze winter planten we weer veel bomen en struiken in het Hollandse Hout op de plekken waar de bosvakken met alleen es (‘monoculturen’) deels zijn verwijderd. In totaal gaat dit om zo’n 100.000 bomen en struiken.

Eerst even iets over het verwijderen van de zieke essen:
We hebben er voor gekozen om niet alle essen weg te halen van de percelen waar deze bomen als monocultuur stonden. We laten een aantal ‘horsten’ (boomgroepen) staan. Het laten staan van deze horsten van minder vitale en soms zelfs dode bomen heeft een groot voordeel voor het microklimaat van het (toekomstige) bos.

Hoe zit dat dan?

De essen die in het perceel blijven staan fungeren als een scherm waaronder schaduw verdragende boomsoorten zoals beuk en esdoorn kunnen goed kunnen gedijen. Is het scherm vrij open, dus met relatief meer dode of weinig vitale bomen, dan kunnen we juist meer lichtminnende boomsoorten zoals eik, haagbeuk en mengingen met linde en kers toepassen. Bijkomend voordeel van het laten staan van horsten met bomen is dat de schaduw er voor zorgt dat de concurrentie van brandnetels, distels en kleefkruid minder wordt en dat de geplante bomen en struiken boven deze kruiden uit kunnen groeien.

Het beplantingsplan wordt besproken met de ‘planters’. Elk plantvak is een vorm van maatwerk.

Bosklimaat

Na verloop van tijd zal een groot deel van de essen, die nu in de horsten zijn blijven staan sterven als gevolg van essentaksterfte. Dit levert uiteindelijk dood hout op wat weer ten goede komt aan de biodiversiteit in het bos. De dode bomen betekenen meer insecten, schuilplaatsen voor vleermuizen, holen voor spechten en dergelijke. De nieuwe aanplant profiteert in de beginfase van de aftakelende bomen. De jonge bomen staan niet in het volle zonlicht en kunnen goed groeien onder de vochtigere omstandigheden. Na verloop van tijd komen ze steeds meer in het licht te staan en zullen dan snel langer en dikker worden.

Langs de randen en deels in de vakken worden tegelijk struiken geplant die passen bij de boomsoorten die geplant worden. Hier zullen allerlei vogels en insecten hun voordeel mee doen.

Het resultaat van deze nieuwe aanpak is dat er een gevarieerd bos ontstaat, waarin meerdere soorten bomen en struiken groeien. Door deze variatie ontstaat bos met een grotere biodiversiteit en daarmee wordt het robuuster bos en minder kwetsbaar voor ziekten, plagen en klimaatverandering. Een bos dat ook in de toekomst ruimte geeft voor de productie van hout, en aantrekkelijk is voor mens, plant en dier.

Het planten gebeurt met minikraantjes op rupsbanden. Per boom wordt een apart gat gegraven. Daarmee voorkomen we onnodige bodembewerkingen.
reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog