www.boswachtersblog.nl/ Texel

Het gaat niet goed met onze tapuiten

3 mei 2014 Boswachter Erik van der Spek in Texel
(c) Hanneke Roper Tapui, man
(c) Hanneke Roper Tapui, man

Dat het aantal tapuiten dat in Nederland broed achteruit gaat weten we al een hele tijd. Er is veel gespeculeerd over de oorzaak hiervan; verruiging, te weinig konijnenholen, gebrek aan voedsel? Uit onderzoek van Stichting Bargerveen blijkt dat ongeveer 30% van de gelegde eieren niet uitkomt en dat de embryo’s in deze eieren afwijkingen vertonen die met dioxinevervuiling verband kunnen houden. Recent onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat dioxines die in lage gehaltes in organische bodems van Nederlandse natuurterreinen voorkomen, zich ophopen in insecten die langdurig in de bodem leven en door vogels gegeten worden. Hoge concentraties dioxines zijn aangetroffen in eieren van tapuiten, graspiepers en roodborsttapuiten. In Zuid-Zweden liggen deze concentraties veel lager dan in Nederland. Ook binnen Nederland zijn er belangrijke verschillen. De Kop van Noord-Holland scoort relatief goed, wat voor Texel (niet onderzocht) hoopvol is, maar ook heel wat slechter dan Zweden.

Prooien leven als larve ondergronds
Tapuiten eten relatief veel insecten die als larve in de bodem leven. Via webcams is gekeken wat tapuiten aan hun jongen voeren. Kniptorren, kleine junikevers en rozenkevers maken een heel belangrijk deel uit van het tapuiten voedsel. Als larve leven deze soorten langdurig ondergronds. De ritnaalden zoals de larven van de kniptorren heten, leven zelfs drie tot vier jaar in de bodem voor ze verpoppen. Het dioxine gehalte van de ritnaalden bleek drie maal zo hoog als van de bodem en van tapuiten eieren zelfs zes keer. In rupsen en sprinkhanen die ook in jeugd bovengronds planten eten bleken juist bijna geen dioxine te bevatten. Ook al is de dioxine uitstoot de laatste decennia hard gedaald door de strengere regels, blijft het verleden dus nog slachtoffers maken. Dit komt doordat ze nauwelijks uitspoelen omdat ze gebonden raken aan de humus in de grond.

(c) Hanneke Roeper Tapuit, vrouw
(c) Hanneke Roeper Tapuit, vrouw

Afwisselend beheer kan helpen
Waarschijnlijk zijn er meer oorzaken voor de achteruitgang van de tapuit. De duinen vergrassen, waardoor prooidieren moeilijker te vinden en te vangen zijn. Terwijl in Zweden bijna alle eieren uitkomen gaat het bij ons maar om 70%. De tapuitenstand daalt in Nederland en is in Zweden constant tot stijgend. Wat kunnen we doen om de tapuiten te helpen? Nieuwe vervuiling treed bijna niet op, maar de oude verdwijnt ook nauwelijks. Wanneer tapuiten meer prooien gaan eten die bovengronds leven zoals sprinkhanen en rupsen kan de situatie wel verbeteren. Door stikstofneerslag zijn de duinen op veel plaatsen vergrast ten koste van juist deze insecten. Met een afwisselend beheer van maaien, begrazen en andere maatregelen kan de begroeiing kruidenrijker, meer open en insectenrijker worden. De onderzoekers verwachten dat er hier door meer bovengrondse insecten zoals dagvlinders, sprinkhanen en motten komen en dat die dan een belangrijker onderdeel van het tapuitenmenu gaan uitmaken.

Boswachter Erik van der Spek

Bron: H.H. van Oosten & A.B. van den Burg Dioxines: een niet-onderkend probleem voor zangvogels?
Monica Wesseling, Trouw 16-04-2014, De tapuit kan fluiten naar haar eieren.

reageren

geef een reactie

  • Terschelling island wheatears helped by horses | Dear Kitty. Some blog
    3 mei 2014 om 16:01

    […] In the Netherlands, generally speaking, things are going badly for northern wheatears. Nesting pairs have declined about 90% since the 1970s. See also here. […]

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog