www.boswachtersblog.nl/ Veluwe

Drie maanden na de brand bij Gerrits Fles

25 juni 2012 in Veluwe

Zondag 1 april, deze dag was het eigenlijk mijn beurt om de schapen te verzorgen. Maar ik had met onze vrijwillige schaapsherder Wim van de Brink, die één keer per maand op zondag met de schapen op pad gaat, afgesproken dat hij kwam. Vanwege het slechte voorjaar, nog weinig te begrazen op de heide, zette Wim de schapen op de wei en voerde hij bij met hooi en grasbrokken.
Zo had ik mooi de gelegenheid om met één van mijn Nederlandse-Belgisch trekpaarden (bels) Nico, mooi het weiland in Teuge te kunnen slepen, want die zat vol met molshopen. Ik had mijn telefoon in de auto laten liggen en mistte daardoor een oproep van Wim. Zodra ik hem aan de telefoon had hoorde ik wat aan de hand was. Nu hoor je de laatste tijden wel vaker dat er een heide “brandje” is, maar van deze omvang en in de buurt van Hoog Buurlo… ja, daar schrok ik toch wel even van! Maar goed, alles was inmiddels onder controle en de schaapskudde was niet in gevaar. De brand was ongeveer een kilometer of 1,5 á 2 vandaan van de schaapskooi…………

Even terug in de tijd. Heel vroeger, dus meer dan 100 jaar geleden waren ook diverse heidebranden. Toen was natuurlijk de brandweer niet zo modern uitgerust als nu. Maar daar had baron Verschuer die eigenaar was  van Hoog Buurlo iets op bedacht. Hoog Buurlo was namelijk 150 jaar geleden omringd door heidevelden. Wat had hij laten doen? Hij had naast de “Traa”, een begrenzing pad, van Hoog Buurlo en waarover het hakhout werd afgevoerd, aan beide kanten een rij, soms een dubbele rij, beukenbomen geplant. Want namelijk onder een grote beuk groeit bijna niets, deze boom geeft veel schaduw, zodat bij brand die niet onder controle was niet makkelijk kon overslaan van heide naar het bos richting de 2 schaapskooien, de boerderij en de boswachterswoning, nu de herderswoning, van Hoog Buurlo

We zijn inmiddels bijna drie maanden verder, hoe staat het eigenlijk met het gebied wat is afgebrand? Al een aantal weken ben ik met de kudde richting hoek Gerritflesweg/Burleweg gegaan. Voor de brand was het geen doorkomen aan om door het hoge pijpenstrootje (buntgras) te lopen met de kudde. De schapen wilde gewoon niet! Ze dachten; ‘herdertje, je kunt mooi de boom in (een vliegden) maar daar krijg je ons niet doorheen!’ Dit stuk is nu helemaal veranderd. Niet meer het grote stroveld en hier daar wat heideveldjes maar een donkere groene mat van gras. Net alsof de boer dit goed bemest heeft en het klaar is om te maaien en daarna in te kuilen voor zijn koeien. Maar mooi niet! Nu kunnen onze Veluwse heideschapen goed vreten aan het pijpenstrootje wat in een rap tempo is gegroeid. Vijf weken na de brand konden we daar grazen met de schapen. Het is wel dubbel hoor! Als je bedenkt dat de amfibieën en reptielen waarschijnlijk een heleboel de brand niet hebben overleeft. De hagedissen die konden wat makkelijker wegkomen dan de kikkers en slangen. Resten van kikkers etc., die kom je niet meer tegen, alles is netjes opgeruimd door de kraaien.

Eerder deze week kwam een vrouw naar me toe met een verbrande wesp bij de schaapskooi, zo te zien een hoornaar. Had ze gevonden op de schapendrift. Waarschijnlijk een kraai die eerst goed heeft gedaan aan de verbrande wesp en deze meegenomen en tijdens zijn vlucht heeft laten vallen. Wat ik ook heel erg jammer vindt zijn die vliegdennen, vooral de wat oudere, die zo apart groeien met laaghangend dikke takken over de grond en is mooi schuilplaats tegen de zon maar die hebben een behoorlijke opdonder gehad door de brand. En ook die jeneverbessen, op dat stuk staan er twee. Of ze het redden is maar  afwachten.

Langzamerhand zie je hier en daar al verschillende insecten lopen en vliegen. Het begint nu wat meer te leven. Op een gegeven moment zag ik ineens iets wegkruipen. Het ging niet vliegensvlug. Dus ik kon het goed volgen wat het was. Gelukkig! Een hele mooie hazelworm van ongeveer30 cmmet een zwart puntje aan het uiteinde van de staart. Heel mooi kroop het elke keer weer voor mij weg tussen de wortels van het buntgras. Daar moest ik toch wel even een foto van maken. Ik was mijn fototoestel vergeten dus nu maar met mijn mobiele telefoon dan kon ik gelijk een tweet versturen. En niet veel later, wat rende daar nu weer weg in het pijpenstrootje? Zo gauw ik het kon zien een levendbarende hagedis. Hij of zij? Was wat klein en wat donker van kleur. Zover mijn ervaring is, zijn ze sneller weg als de zandhagedis.

Rode bosmieren waren waarschijnlijk in de tijd van de brand geen object van het vuur die woede. Een kleine en een wat grotere die tegen een omgevallen vliegden is gemaakt zag er ongeschonden uit. Ik kan me ook niet voorstellen dat z’n grote nest is gemaakt in een aantal weken. Het zag er gaaf uit, letterlijk en figuurlijk. De werkmieren waren zo druk met verslepen met allerlei kleine voorwerpen. Nu kreeg je meer zicht tussen het verbrande heide. Toen ik door zo’n stuk heen liep kwam ik een stel onderkaken tegen van een ree, niet omgekomen door de brand hoor! Op een ander stuk vond ik er een van een zwijn, een hert en vermoedelijk eentje van een vos. En verspreid resten van beenderen en stukjes ruggengraat.

Als laatste wat ik nog zou willen meemaken, is het tegenkomen een levende(!) adder in het verbrande gebied. Want dan kan je er wel vanuit gaan dat het goed komt! Al duurt dat nog wel enkele jaren. Als het zover is laat ik je het weten via twitter. Volg mij via twitter @HerderWilfried

 Herder Wilfried Buitink

 

 

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog