www.boswachtersblog.nl/ Drenthe

Over oude beuken in hun laatste levensfase..

16 augustus 2013 Albert Broekman in Drenthe

Veel levende wezens vertonen steeds meer gebreken als ze oud worden. Bomen vormen daarop geen uitzondering; hun algemene vitaliteit gaat achteruit. In het Mensingebos bij Roden kunnen de oude beuken als treffend voorbeeld dienen van dit proces. Diverse verschijnselen geven aan dat het niet goed gaat met deze beuken. Maar het is niet helemaal kommer en kwel, want hoe gek het ook klinkt, er zitten ook mooie kanten aan dit verval.

zieke beuk
een oude beuk in Mensinge met tonderzwammen

Echt oud..
De beuken waar het om gaat staan aan de noordzijde van het Mensingebos, vlakbij de ijsbaan en de weg van Roden naar Lieveren. Deze beuken zijn, voor zover bij Staatsbosbeheer bekend, aangeplant als vijfjarige bomen in het jaar 1851 en dus gekiemd in het jaar 1846. Daarmee hebben ze de respectabele leeftijd van 167 jaar bereikt. Er zijn aanwijzingen dat er ook een aantal nóg oudere beuken en eiken staan uit vroegere plantperiodes.

Wie de literatuur erop na leest begrijpt dat het om echt oude beuken gaat die in hun laatste levensfase zijn aangekomen. Dit laatste geldt vooral voor beuken die zijn aangeplant in bosverband. Beuken in lanen kunnen nog wel ouder worden, maar dit is geen algemeen verschijnsel.
Hoe dan ook, de beuken in het Mensingebos hebben jarenlang een trots en vitaal aanzien gegeven, maar de laatste jaren is er een omslagpunt gekomen. Ging er voorheen wel eens een enkeling gebreken vertonen of zelfs dood, de laatste jaren gebeurt dit op veel grotere schaal en in versneld tempo. Duidelijk is te zien dat een aantal bomen gebreken gaan vertonen aan de stammen en takken. Ook de bladkleur en bladhoeveelheid is aan het veranderen.

Welke gebreken vertonen oude beuken?

close-up van grote tonderzwam
close-up van grote tonderzwam

Bijna alle boomsoorten hebben bij een toenemende ouderdom meer kans op parasieten. De belangrijkste soortgroepen van boomparasieten vinden we bij de schimmels en de insecten. Bij de beuken in het Mensingebos is dat ook het geval en dat is in sommige gevallen duidelijk te zien. Kenmerkend zijn enkel korstzwammen, meniezwammetje en roetdauw. Veel opvallender zijn de grote paddenstoelen. Bekende en fraaie paddenstoelen zijn echte honingzwam, porseleinzwam, platte tonderzwam en echte tonderzwam. Over het algemeen worden deze paddenstoelen gewaardeerd om hun fotogenieke voorkomen, maar het zijn echte killers voor de beuken. Meestal zien we deze paddenstoelen als de boom al ernstig verzwakt is en in principe is de betreffende boom dan al niet meer te redden. Vaak zijn de schimmels al veel langer in de boom aanwezig om hun verwoestende werk te doen. Aan de bomen is dat vaak te zien aan ogenschijnlijke verwondingen, verdikkingen, zwarte punten en draden aan de voet van de stam en/of vochtige rottende plekken bij holten en kieren. Ook gaat de schors soms barsten en ontbreken er steeds grotere stukken schors. Aan dit soort verschijnselen kunnen de professionele boomcontroleurs zien hoe aangetast een boom op dat moment is en of er maatregelen moeten worden genomen. Soms moeten de bomen zelfs acuut geveld worden omdat de aantasting ernstiger is dan aanvankelijk gedacht.

Nog meer ellende..
Naast schimmels zijn ook insecten van belang. Typische insecten bij beuken zijn beukenspringkever, beukenbladluis, wollige beukenluis, galmijt en enkele galmuggen. De “lastige” insecten zitten echter meer in de hoek van de (grotere) kevers en zogenaamde mineerders. Echte parasieten zijn dit niet altijd maar zij tasten de bomen verder aan als er al een gebrek aanwezig is door schimmelaantasting, verwonding of verrotting. De bomen raken daardoor nog verder verzwakt en het proces van aftakeling wordt versneld.
Naast aantasting door schimmels en insecten hebben beuken ook nog een paar soort- specifieke eigenschappen die niet in het voordeel van de bomen werken. Zo is het hout van de beuk relatief hard, maar wel in een brosse structuur. Ook wortelt de beuk relatief oppervlakkig zodat de verankering in de grond niet maximaal is. Hierdoor zijn beuken redelijk gevoelig voor weersinvloeden. Bij veel wind kunnen takken en zelfs stammen makkelijker breken dan bij andere boomsoorten en ook waaien de bomen makkelijker om. Achtergebleven regenwater in holten, kieren en takoksels geeft bij beuken makkelijk verrotting wat ook weer aanleiding kan geven tot breuk.

Al met al genoeg ellende voor een oude beuk om zich niet meer zo prettig te voelen in de laatste levensjaren. Toch heeft het verval van de beuken ook positieve kanten. Er ontstaat steeds meer dood hout en dat is per saldo gunstig voor de biodiversiteit. Enkele paddenstoelen- en insectensoorten zijn al genoemd, maar er zijn nog onnoemelijk veel meer soorten die op kwijnend en dood hout kunnen leven. Ook diverse vogel – en zoogdiersoorten kunnen belang hebben bij oude bomen die in verval zijn denk maar aan vleermuizen, spechten, mezen en boommarters. Ook plantensoorten en zelfs nieuwe bomen hebben belang bij aftakelende en dode bomen omdat er weer nieuwe plekken ontstaan vaak met verteerde resten van al eerder gestorven bomen. Kortom, oude bomen in verval of reeds dode bomen vervullen een zeer belangrijke zo niet onmisbare rol in het hele systeem wat bos heet.

Boswachter Roelof Blaauw

reageren

geef een reactie

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog