www.boswachtersblog.nl/ Drenthe

Het wedervaren van de das in de Kop van Drenthe

16 januari 2014 Albert Broekman in Drenthe

Het gaat goed met de das in Drenthe. Punt. De Dassenwerkgroep Drenthe volgt de ontwikkelingen van de populatie op de voet. Samen met Tonnie Sterken en tal van andere vrijwilligers en collega’s probeer ik het wedervaren van de das in de Kop van Drenthe zo goed mogelijk in kaart te brengen. Daarvoor hebben we een onderzoeksgebied begrensd van 15 bij 15 kilometer, oftewel 225 vierkante kilometer. We zijn nu bijna tien jaar bezig en het is goed om eens terug- en vooruit te kijken.

Onderzoeksgebied. De rode lijn geeft de begrenzing van het gebied aan.
Onderzoeksgebied. De rode lijn geeft de begrenzing van het gebied aan.

Aangestoken door het enthousiasme van collega Pauline Arends in het Hart van Drenthe zijn we in 2004 gestart met het systematisch afzoeken van alle potentiële ‘dassenlocaties’. Daarbij waren de kaarten die Lex Duif me verstrekte met voormalige burchtlocaties uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw zeer behulpzaam. Die speurtochten waren echter niet heel bevredigend, wat we al wisten werd bevestigd: in Noordwest-Drenthe was nog maar een bewoonde familieburcht te vinden en die zat stiekem ook nog in Friesland, aan de zuidkant van het Fochteloërveen.

Dat veranderde in 2006 toen we een ‘serieuze’ burcht ontdekten in de buurt van Langelo, aan de noordzijde van het onderzoeksgebied. Het duurde nog tot 2009 voordat hier voor het eerst jonge dassen werden gezien. Maar dat was ook niet vreemd. Het is bekend dat dassen enige aanlooptijd nodig hebben voordat ze zich definitief vestigen. Daarna ontstonden mooi verspreid over het onderzoeksgebied ‘nieuwe’ burchten. Interessant was ook dat de dassen weer ‘oude grond’ in bezit namen en daarbij opnieuw werden geconfronteerd met een van de belangrijkste redenen waarom hun voorouders verdwenen: het verkeer.

Groei van het aantal familieburchten van de das in Noordwest-Drenthe.
Groei van het aantal familieburchten van de das in Noordwest-Drenthe.

Het aantal familieburchten groeide in de loop van de jaren snel zoals gebruikelijk is bij herkolonisatie van een gebied (zie grafiek). Op dit moment zijn er zeventien gevonden. Het predicaat familieburcht wordt aan een locatie gegeven als met sporenonderzoek, cameravalonderzoek of live observaties kon worden vastgesteld dat er meerdere dassen verbleven of jongen werden geboren. Daarnaast is er nog een groot aantal bijburchten of solitaire burchten gevonden, waar dassen voor kortere tijd verblijven. Soms groeit zo’n burcht uit tot een familieburcht.

Verwachtingen
2012 was tot nu het beste jaar voor de dassen in de Kop van Drenthe. In 4 van de toen 10 onderzochte familieburchten werden jongen geboren. Dat schepte verwachtingen voor 2013. In dat jaar werden opnieuw 10 burchten intensief onderzocht op voortplanting, maar bij slechts 1 van de burchten werden jongen gezien. Ook de groei in het aantal familieburchten stokte enigszins.

In andere Nederlandse gebieden waar herkolonisatie plaatsvond, groeide het aantal burchten exponentieel, doch niet oneindig. Dassen zijn territoriale dieren en op een gegeven moment is er een kritische grens bereikt waarin families nog vreedzaam naast elkaar leven. Dassen markeren de grenzen van hun territorium met latrines. Bij toenemende druk op de ruimte en dus ook het voedsel, neemt de mate waarin latrines worden aangelegd op de territoriumgrenzen toe. Dat fenomeen was op sommige plekken mooi te zien in het Hart van Drenthe. In Noordwest-Drenthe komt dat fenomeen nog nauwelijks voor.

Volwassen das verlaat de burcht om op voedseltocht te gaan.
Volwassen das verlaat de burcht om op voedseltocht te gaan.

In de Kop van Drenthe lijkt de groei zoals gezegd nu even de stokken. Waarom? Daar zijn meerdere oorzaken voor te bedenken. De voedselomstandigheden waren in het voorjaar van 2013 bijvoorbeeld niet optimaal. De lange winter heeft daarbij een belangrijke een rol gespeeld. Zogende vrouwtjes zijn in het vroege voorjaar vooral afhankelijk van regenwormen, zodat hun jongen goed kunnen groeien. In maart en april waren er echter nog 28 vorstdagen. Bij vorst zijn er weinig regenwormen de te vinden en ook rupsen van de wintervlinders, een andere belangrijke voedselbron in het voorjaar, waar veel minder aanwezig dan andere jaren. Het kan dus zijn dat jongen die wel waren geboren het niet gered hebben, of dat de vrouwtjes in mindere conditie waren waardoor de al veel eerder bevruchte eitjes zich niet nestelen in de baarmoeder maar worden geresorbeerd zoals dat wat plastisch wordt genoemd.

Verkeer
De tweede oorzaak is dat er nog steeds veel dassen omkomen in het verkeer. Het zure is dat in de afgelopen vijf jaar drie keer een das is doodgereden bij een van de centrale en cruciale burchten in het gebied. Er worden daardoor geen jongen geboren, waardoor de uitbreiding in het hart van het onderzoeksgebied uitblijft en ook uitwisseling van ‘zoekende dassen’ telkens stokt bij de flessenhals in Westervelde. Zowel de eigenaar van de grond waarop de burcht is gevestigd, als de Dassenwerkgroep Drenthe, heeft al bij de provincie aangedrongen op de aanleg van een tunnel en raster, maar de kosten hiervoor zijn nogal hoog.

Dassentunnel met raster. Aan de drukbelopen wissel is te zien dat de tunnel goed gebruikt wordt.
Dassentunnel met raster. Aan de drukbelopen wissel is te zien dat de tunnel goed gebruikt wordt.

Het onderzoeksgebied in Noordwest-Drenthe lijkt met zijn afwisselende landschap een ideale leefomgeving voor dassen. De verwachting was dan ook dat de groei van het aantal familieburchten onverdroten door zou gaan. Op dit moment is de dichtheid van 1 familie burcht per 13 vierkante kilometer (1300 ha) nog steeds laag te noemen. In andere Europese landen met een vergelijkbaar landschap ligt de dichtheid op 1 burcht per 50 tot 300 hectare. Ook de dichtheid in het Hart van Drenthe, waar het meer arme boslandschap minder ideaal lijkt dan in de Kop van Drenthe, ligt beduidend hoger met 1 burcht 400 hectare.

Ondanks die nog steeds relatief lage dichtheid in Noordwest-Drenthe lijken de klachten vanuit de landbouw toe te nemen. Op meerdere plekken graven dassen bijburchten in akkerland, met name als er mais wordt verbouwd. Het blijft voor Staatsbosbeheer en de Dassenwerkgroep dus ook zaak om in gesprek te blijven met landbouwers om schade zoveel mogelijk te voorkomen, maar vooral ook om de ontwikkelingen te blijven volgen en er voor te blijven pleiten de das de ruimte te geven. De das is en blijft wat ons betreft één van de mooiste dieren in het Drentse landschap.

Brochure
Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Dassenwerkgroep Drenthe hebben samen een brochure uitgegeven over de Das in Drenthe. Deze brochure is te bestellen via a.pot@staatsbosbeheer.nl. Meer informatie is ook te vinden op www.dassenwerkgroepdrenthe.nl.

reageren

geef een reactie

  • N. Reitsema
    25 augustus 2014 om 22:48

    Weet niet of het intressant is voor het onderzoek naar de dassen in Drenthe…
    Maar mijn partner en ik hebben vanavond om 20:15u 4 volwassen dassen gezien tijdens onze wekelijkse boswandeling. 2 dassen staken pal voor onze neuzen het bospad over, en de andere 2 twijfelden en keerden om om vervolgens het bosperceel weer in te lopen.
    Dit was in het bos van Grolloo. Exacte locatie laat ik even in het midden, daar kan via een privé bericht naar gevraagd worden indien nodig.
    mvg. N.Reitsema (Grolloo)

    • Aaldrik Pot
      30 september 2014 om 08:29

      Beste N. Reitsma, sorry voor de late reactie. Door een instellingsfout heb ik uw reactie over het hoofd gezien. De melding is zeker waardevol. Het zou fijn zijn als u de exacate locatie alsnog wilt delen met mijn collega Pauline Arends, p.arends@staatsbosbeheer.nl.

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog