www.boswachtersblog.nl/ Oostvaardersplassen

Afname aantallen grazers

10 januari 2014 Boswachter Hans Breeveld in Oostvaardersplassen

Heckrunderen in de OostvaardersplassenEind oktober 2013 heeft Staatsbosbeheer door middel van drie directe tellingen vanuit een helikopter de aantallen edelherten, konikpaarden en Heckrunderen in de Oostvaardersplassen geteld. De tellingen werden gevalideerd aan de hand van foto’s die tijdens de helikoptervlucht van grote groepen werden gemaakt. Er zijn tussen de 1950 en 2300 edelherten, 825 en 975 konikpaarden en 180 en 195 Heckrunderen geteld.   Daling In vergelijking met de tellingen vanuit een helikopter in het najaar van 2012 is er bij alle drie de soorten duidelijk sprake van een afname. Deze daling werd al eerder in de voorjaarstand geconstateerd en wordt nu ook duidelijk zichtbaar in de najaarstand (na alle geboorten). De daling wordt ook bevestigd in de tellingen die vanuit auto eveneens in dit najaar zijn uitgevoerd.

Beheer
In de Oostvaardersplassen wordt er gewerkt met het ‘vroeg reactief beheer’. Het individuele welzijn van het dier is daarbij uitgangspunt. Het beheer houdt in, dat als de natuur aangeeft dat een dier niet verder kan leven, het door boswachters tijdig wordt afgeschoten om mogelijk lijden te voorkomen. Dat gebeurt volgens een nauwkeurig uitgewerkt protocol waarbij wordt gekeken naar de conditie van het dier, en de weers- en terreinomstandigheden.

Samenhang
De edelherten, konikpaarden en Heckrunderen leven in de Oostvaardersplassen op een natuurlijke manier in wilde kuddes. Zij spelen een belangrijke rol in de natuurlijke dynamiek van het gebied. Zonder het grazen van de grote hoefdieren, voelen de ganzen zich niet thuis. Zonder de ganzen groeit het moeras dicht en verdwijnen de moerasvogels. De dieren zijn van elkaar afhankelijk en hebben invloed op elkaar.

Verwachting
Voor mij als boswachter is en blijft het boeiend om te zien hoe het gebied zich ontwikkelt. Het lag in de verwachting dat de populaties af zouden nemen. De dieren lijken zich aan te passen, aan elkaar en aan het gebied. Dat maakt het werken in de Oostvaardersplassen interessant. Ik ben er nog lang niet uitgekeken en uitgewerkt.

Hans Breeveld

reageren

geef een reactie

  • Rikken
    30 januari 2014 om 21:54

    Roelf, kom je 14 februari ook??? Dan is er zeker tijd en wellicht ook ruimte voor discussie!!!

    • N.Dijkshoorn
      1 februari 2014 om 17:40

      Ik vroeg me al wat voor boeiende discussiebijeenkomst er 14 februari zou worden gehouden. Omroep Flevoland geeft duidelijkheid.
      Op vrijdag 14 februari start er om half elf bij het bezoekerscentrum Oostvaardersplassen aan de Kitsweg in Lelystad een stille tocht tegen het huidige beleid van de grote grazers in de Oostvaardersplassen. Wanneer ook de voorstanders van dit beleid komen wordt het waarschijnlijk niet echt een stille tocht…..
      Interessant.

  • Erica Hennekes
    29 januari 2014 om 21:14

    Ik wil nog even ingaan op de uitnodiging van de heer Breeveld voor een discussie. In principe wil ik hier die wel aannemen, maar ik vraag mij af hoeveel flexibiliteit er in zijn standpunt zit. Ik neem aan, dat het bij zijn functie-omschrijving hoort, dat hij het standpunt van het bedrijf moet uitdragen en niet zijn eigen persoonlijke mening. Als zijn standpunt in deze materie onwrikbaar is heeft discussie voor mij weinig zin, maar misschien kom ik toch wel eens opdagen om stoom af te blazen. Ik heb wat interessant leesvoer over de OVP opgespoord. Het alternatief beheerplan oostvaardersplassen van de Vereniging het Edelhert.
    3.2 Alternatief beheerplan
    Conclusie: huidig beheer versus de doelstellingen. Kortweg kunnen we stellen dat de aangehaalde onderzoeken van Bijlsma en Vulink et al, overduidelijk aantonen dat – als gevolg van een continue jaarrond hoge, begrazingsdruk, in combinatie met een “losser” peilbeheer – Staatsbosbeheer de eigen en internationale doelstellingen die voor het gebied gelden niet bereikt, maar daar zelfs steeds verder vanaf raakt. Het huidige “hands off” beheer kent hoofdzakelijk negatieve effecten voor (prioritaire) soorten. (de belangrijkste te beschermen vogelsoorten gaan steeds verder achteruit).

    De oorzaak hiervan is gelegen in de keuze voor een beheerwijze die primair insteekt op het optreden van spontane processen. Dit laatste niet te verwarren met natuurlijke processen; dat dieren in de OVP doodgaan als gevolg van een tekort aan voedsel is in dit geval geen natuurlijk proces, maar een spontaan proces. Dat lijkt een woordenspel, maar is in deze volgens VHE een belangrijk onderscheid.
    Aldus het rapport van de Vereniging het Edelhert, trouwens wel een aanrader dit hele rapport met goede ideeën over een alternatieve wijze van beheer.

    • R. van Bergen
      30 januari 2014 om 16:43

      “Ik wil nog even ingaan op de uitnodiging van de heer Breeveld voor een discussie. In principe wil ik hier die wel aannemen, maar ik vraag mij af hoeveel flexibiliteit er in zijn standpunt zit. Ik neem aan, dat het bij zijn functie-omschrijving hoort, dat hij het standpunt van het bedrijf moet uitdragen en niet zijn eigen persoonlijke mening. Als zijn standpunt in deze materie onwrikbaar is heeft discussie voor mij weinig zin, maar misschien kom ik toch wel eens opdagen om stoom af te blazen.”

      En jij denkt dat je met zo’n star standpunt en een beledigende ingang zelf wel een zinnige discussie kunt voeren? . Ga eerst eens wellevendheid leren.

      Roelf

    • N.Dijkshoorn
      30 januari 2014 om 21:57

      Beste Erica,
      Ik vrees dat je weinig zult bereiken in een discussie met de boswachter. Uit eerdere gesprekken met betrokkenen heb ik de conclusie moeten trekken dat degenen die nu binnen Staatsbosbeheer verantwoordelijk zijn voor het beheer van de Oostvaardersplassen “van laag tot hoog” (van boswachter tot regiodirecteur) overtuigd zijn van hun gelijk.

      M.i. kunnen zij, die zich kwaad maken over de situatie bij de grote grazers zich beter richten tot hun politieke vertegenwoordigers én tot verenigingen en stichtingen die zich zouden moeten inzetten voor het welzijn van de grote grazers in de Oostvaardersplassen. Ik denk dan in het bijzonder aan de Dierenbescherming en de Partij voor de Dieren. Ik verbaas me er meer en meer over dat zij de situatie in de Oostvaardersplassen accepteren/verdedigen.

      Een heel belangrijke rol in het beleid ten aanzien van de grote grazers speelt overigens de Beheeradvies Commissie Oostvaardersplassen. Deze commissie is enkele jaren geleden ingesteld door de Minister van Economische zaken met als taak Staatsbosbeheer te adviseren. En ook te rapporteren aan de minister over de adviezen die zij aan Staatsbosbeheer heeft verstrekt.
      Staatsbosbeheer heeft een convenant met het ministerie van E & I getekend, waarin zij verklaart de adviezen van de Beheeradviescommissie als bindend te beschouwen.

      Dus speelt deze commissie een zeer belangrijke rol bij het tot een einde brengen van de schrijnende situatie in de Oostvaardersplassen..
      vr.gr.
      Nico

    • Erica Hennekes
      31 januari 2014 om 00:06

      Bedankt voor de tip. Ik was zelf ook al op het idee gekomen om deze commissie te benaderen. Het is jammer dat de SBB medewerkers zo onbuigzaam zijn. Het gaat er juist om de rijkdom van de Oostvaardersplassen te behouden of te herstellen. Ziet men niet dat doorgaan op de ingeslagen weg tot aftakeling leidt? Neem nou het nest van de zeearend, doordat alle bomen dood zijn is er al 2x een nest uit de boom gevallen. Vorig jaar konden de jonge vogels niet geringd worden, omdat de dode boom met nest te krakkemikkig was. Ik verwacht, binnenkort exit Zeearend. Ik ben niet tegen de Oostvaardersplassen, maar het beleid moet om, anders is er geen toekomst.

  • Rikken
    29 januari 2014 om 11:11

    Het wordt nog een hete winter……..

  • Erica Hennekes
    29 januari 2014 om 00:50

    Beste meneer Breeveld,
    Het feit dat zoveel dieren jammerlijk aan hun eind komen en dat het afschotpercentage bij lange na niet gehaald wordt, is niet de schuld van de filmer van het YouTube filmpje, maar vloeit voort uit het beleid van SBB. Ik denk dat de filmer dit lijden niet gemeld heeft, om duidelijk te maken wat hier aan de hand is en zodoende voor de soortgenoten hopelijk ooit betere omstandigheden te scheppen. Ik heb bewondering voor mensen die dit stiekum opnemen en dit kunnen aanzien en hier waarschijnlijk nachtenlang slecht van geslapen hebben. Uw verontwaardiging hierover komt bij mij erg hypocriet over, daar U schetst, dat dieren in het ijskoude moeras binnen de kortste keren onderkoeld raken en sterven. U beweert ook heel laconiek dat dit weinig gebeurt, slechts enkele tientallen dieren .Niets om je druk over te maken. Nu dit ene dier is gefilmd bent U wel boos dat hier geen melding van gemaakt is en bent U verdrietig over het onnodige lijden. Selectieve verontwaardiging!!

  • Erica Hennekes
    19 januari 2014 om 11:34

    In de winter bij aanhoudende vorst wordt geen water aan de dieren verstrekt, zodat ze door de dorst en honger gedreven het moeras op gaan. Breeveld stelt, dat de dieren die daar verzuipen snel onderkoeld raken en sterven. Hij moet eens op youtube het filmpje bekijken “stervend paard in de OVP” een compilatie van de doodsstrijd van een paard van meer dan een uur. Volgens het rapport van Jasja Dekker zijn vorig seizoen minimaal 17 paarden en 13 runderen op die manier aan een eind gekomen. Acceptabel?? dacht het niet. Je kunt wel stellen; wij doen er alles aan om lijden te voorkomen, maar het lukt te vaak niet. Weet je nog de mooie beelden van de geredde paarden in het Groninger wad, die de hele wereld over gegaan zijn? Daar kan Nederland trots op zijn. In tegenstelling tot de beelden in de documentaire “Dialoog met de Natuur”, in het midden bij het commentaar van Bas Haring, waar een half verzopen koe, haar kop nog richting cameraman draait en dieren bibberend liggen te creperen.

    • Boswachter Hans Breeveld
      20 januari 2014 om 15:15

      Beste Erica Hennekes,
      ik zie dat u op meerdere posts hebt gereageerd. Veel van deze opmerkingen heb ik al behandeld, en zal dat dus niet opnieuw doen. Iets wat mij wel even van het hart moet is een reactie op een zin in deze posting. Er wordt gerefereerd naar een filmpje op youtube van een paard. Natuurlijk is dit absoluut ongewenst dat zoiets gebeurd, maar helaas is dit een keer voor gekomen. Op zich heel vervelend, maar ik begrijp niet dat iemand dit (schijnbaar zoals gezegd) 1 uur lang heeft kunnen filmen zonder contact te zoeken met de beheerder. Volgens mij zegt dat ook iets over de filmer zelf. Ik moet zeggen, dat ik boos kan worden op mensen die blijkbaar over de rug van dieren hun (vermeende) gelijk proberen te halen, maar waar dan dieren de dupe van zijn. Wij zijn altijd te bereiken en als iemand hier een uur gaat staan filmen zonder ons de kans te geven het dier te helpen wordt ik daar zelfs verdrietig van. Voor de rest, ik heb nu een spreekuur geopend, en als u in alle ernst verder over het beheer wilt spreken bent u van harte welkom.

      m.vr.gr.

      Hans Breeveld

  • Lotje Moerdijk
    16 januari 2014 om 12:48

    Natuurgebied… Ik blijf het een belachelijk woord vinden voor een klein stukje grond, ingeklemd tussen zee, steden en snelweg, veel kleiner dan De Veluwe, die in mijn ogen vele malen meer de benaming natuurgebied mag krijgen. Ik moet mijn paarden eens niet goed te eten geven, dan staat hier meteen de dierenbescherming voor de deur met een wijzende vinger! Maar in de zin van “natuurgebied” mag ineens verwaarlozing op grote schaal. Hoe mooi uw beroep ook mag zijn, en hoe blij u ook bent met uw werk, ik kan er helaas niet gelukkig mee zijn. Mooie blog, doch verkeerd project…

    • R. van Bergen
      27 januari 2014 om 14:41

      Heel netjes verwoord. Ik ben het in het geheel niet met u eens. Maar het is een verademing om een bericht van een criticaster te zien die niet is gelardeerd met beledigingen.

  • N.Dijkshoorn
    14 januari 2014 om 11:30

    Beste Hans,
    Bedankt voor je reactie (13 jan. 2013) Je geeft aan dat er “geen sprake is van getalsmatige aanpak”. Dat is juist, maar doordat in vervolg op het rapport van commissie Gabor (ICMO 2) en de behandeling in de Tweede kamer gekozen is voor een vroeg reactief beheer, worden nu toch dieren in een eerder stadium afgeschoten. Daarmee wordt veel lijden van de dieren voorkomen. Daar ben ik erg blij mee. Toch hoop ik dat men binnenkort zal besluiten het aantal grote grazers al in het najaar in overeenstemming te brengen met de voedselsituatie in de Oostvaardersplassen.Dan kan veel dierenleed worden voorkomen. En dat dierenleed is juist het aspect waar ik en veel anderen zich kwaad over maken.
    Overigens zal het hongerende dier zich in de eindfase waarschijnlijk weinig meer bewust zijn van de pijn; het probleem zit in de weken daarvoor.

    Ik heb de indruk dat jullie in het droge gedeelte van de Oostvaardersplassen redelijk zicht hebben op de conditie van de individuele dieren en daar naar handelen! Dat is anders in het moerasgedeelte. Naar ik begrepen heb, zijn hier de afgelopen winters heel vervelende situaties opgetreden. Ik hoop dat jullie er deze winter in slagen dergelijke incidenten te voorkomen.

    In eerdere reacties is het artikel in de Volkskrant van 10 januari 2013 al aangehaald. In dit artikel wordt gesteld dat “de reproductie onder alle grote grazers afneemt. Koeien, hindes en merries in de vruchtbare leeftijd slaan steeds vaker een jaar over. Dat is een natuurlijk regulatiemechanisme: magere dieren ovuleren niet, tot ze een jaar later weer zoveel aan vet hebben gewonnen, dat ze wel weer een eisprong krijgen”.
    Dit wordt vaker zo gesteld en zal zeker in bepaalde situaties opgaan. Weet jij of dit inmiddels uit onderzoeken in de Oostvaardersplassen getalsmatig kan worden onderbouwd?

    vr.gr.
    Nico

    • Boswachter Hans Breeveld
      17 januari 2014 om 09:47

      Beste Nico,

      Zoals je terecht opmerkt is het moment van afschot veranderd, niet de aantallen. Het is en blijft een aanname dat dieren die eerder geschoten worden het ook beter hebben (wat is dat dan?). Het is ook maar de vraag of dieren die in de volle bloei en in goede gezondheid geschoten worden iets bespaart blijft door ze af te schieten.

      Jouw suggestie om het aantal grote grazers al in het najaar in overeenstemming te brengen met de voedselsituatie in de Oostvaardersplassen betekent nogal wat. Je gaat uit van een aantal niet bekende factoren, en overziet volgens mij niet alle gevolgen van het kunstmatig op een bepaald peil houden van een populatie wilde dieren. Even simpelweg gesteld het volgende: het doel dat volgens jouw reactie hiermee zou moeten worden bereikt is het voorkomen van dierenleed. Wat dit is blijkt wel een zeer persoonlijke opvatting van mensen te zijn. Dieren die volledig natuurlijk gedrag vertonen, worden in de zomerperiode in tijden van overvloed dik (vet). Deze vetvoorraad wordt gedurende tijden van schaarste weer opgebruikt om te overleven. Dit is een niet door ons gestuurd gebeuren. Dat dieren in de winter in tegenstelling tot de zomer niet “vet” zijn, maar “mager” is hier een logisch gevolg van. Hoe vet of mager een dier word is een wisselwerking met zijn omgeving. Dit is iets wat over de gehele aardbol al sinds het ontstaan van de natuur gebeurd. Dat wij als mens hier een andere beleving bij hebben is wat anders.

      Het verlies van gewicht, vet, is niet iets dat van de ene op de andere dag plaats vindt. In de winterperiode zullen dieren meer tijd besteden aan het zoeken van voedsel, en andere natuurlijke gedragingen gaan vertonen om de winter door te komen. Ik vraag me af in hoeverre je dit lijden zou kunnen noemen. Daarnaast is er altijd nog de beheerder die voortijdig ingrijpt. Je hebt gelijk als je stelt dat wij een goed zicht hebben op de conditie van de dieren, en zeker dieren die zich buiten het moeras bevinden. Gezien het feit dat zich daar ook de voedselgebieden bevinden, en er rust is, is het voor ons goed mogelijk om de dieren te beoordelen en indien nodig in te grijpen. Inderdaad is het moerasgebied onoverzichtelijk, maar daar houden zich weinig dieren op. Natuurlijk gaan er wel eens dieren het moeras in als de omstandigheden het toelaten. Dit betekent, dat als het ijs dik genoeg is, en er geen rust is dieren zich ook in het moeras kunnen begeven. Als dan de dooi invalt kunnen dieren hier meestal wel uit weg komen. Zij merken zelf dat het ijs niet betrouwbaar is. Incidenteel wil dit wel eens niet lukken. Als een dier dan door het ijs zakt, is het binnen de kortste keren onderkoeld en gestorven. Als wij hier weet van hebben, zullen wij alles op alles zetten om dergelijke dieren óf uit hun lijden te verlossen, of gewoon op de kant te halen waar zij weer verder kunnen. Ook in de winterperiode worden vluchten boven de plassen gemaakt om een indruk te krijgen van het gebruik van het moeras in de winterperiode door dieren. Zoals gezegd, dit gebeurt weinig, enkele 10 tallen dieren.

      Jij doet ook de suggestie dat het beter zou zijn om het aantal dieren naar beneden bij te stellen, en het daar dan ook op te houden ter voorkoming van mogelijk dierenleed. Afgezien van het feit dat dit de gehele dynamiek uit het systeem zou halen, iets wat nu juist de kracht van de Oostvaardersplassen is, betekent het nog veel meer. Door het terugbrengen van de aantallen op een peil dat “wenselijk” wordt geacht, daalt het aantal dieren tot ver onder de natuurlijke draagkracht van het gebied (bedenk dat kleigebieden als de Oostvaardersplassen veel voedselrijker zijn als bijvoorbeeld zandgronden). Dit betekent, dat de reproductie bij de vrouwelijke edelherten sterk zal stijgen. Op dit ogenblik ligt de reproductie hier op ongeveer 30%, dit in tegenstelling met bijvoorbeeld de Veluwe waar de reproductie van het kaal wild op ongeveer 70% ligt. Dit zou inhouden, dat ook in de Oostvaardersplassen de reproductie zou toenemen. Hieruit volgt de noodzaak om jaarlijks bijna 50 tot 60% van het totale populatie edelherten af te schieten. Bij een populatie van bijvoorbeeld 1000 dieren is dat tussen de 500 en 600 dieren, alleen al om de populatie niet te laten groeien. Bij een populatie van 2000 dieren en een reproductie van 30% (wat in de Oostvaardersplassen het geval is) is het aantal vrijwel gelijk. Daar komt bij, dat om de groei van de edelherten niet te laten plaatsvinden er voornamelijk in de het kaalwild ingegrepen zou moeten worden. Dit betekent het schieten van hindes en kalveren in groepen herten, met alle bijkomende gevolgen van dien. Hierdoor ontstaat onrust onder de dieren, die daarop zich terug zullen trekken daar waar de rust is, het moeras. Daarmee raken de dieren buiten ons gezichtsveld, en is de kans op de eerder beschreven situaties waarbij dieren in het moeras omkomen alleen maar vele malen groter. Daarnaast is het ook niet wenselijk om hindes te schieten, en het kalf te laten lopen, dus zowel kalf als hinde moeten geschoten worden, een praktisch zeer lastige zaak. En tenslotte, ook in gebieden waar actief beheer is vindt er nog steeds natuurlijke sterfte plaats. Net als bij ons ongeveer 10% van de populatie.

      Daarnaast zal door een teruglopende structurele begrazing het gebied drastisch gaan verruigen, vergelijk dit maar met het Stort van de jaren ’80. Hierdoor is er geen zicht meer op de aanwezige dieren, en blijft men alleen maar bezig met het schieten van dieren zonder de gevolgen daarvan goed te zien. Ook de gevolgen voor de diversiteit zijn niet te overzien, zowel binnenkaads als buitenkaads. En ik begrijp dat dit alles dan in dienst zou moeten staan van het verbeteren van het welzijn van de dieren. Dat lijkt me absoluut niet het geval. Het individuele welzijn van dieren is in de Oostvaardersplassen het uitgangspunt. Ieder dier krijgt een kans, en wordt afzonderlijk bekeken. Het hoeft niet in de bloei van zijn leven doodgeschoten te worden omdat het welzijn van de groep voorgaat.

      Eerlijk gezegd denk ik dat er snel dingen worden geroepen zonder de gevolgen er van te overzien. Ik heb hier bewust een uitgebreid antwoord gegeven, zodat alles nu eens op een rijtje staat. Als je nog vragen hebt, ben je altijd welkom om er over te praten.

      Met vriendelijke groet,

      Hans Breeveld

    • N.Dijkshoorn
      18 januari 2014 om 21:57

      Beste Hans,
      Bedankt voor je uitgebreide reactie.
      Tot mijn spijt ben ik het op veel punten niet met je eens.
      Je schrijft dat dierenleed een zeer persoonlijke opvatting is. Dat klopt. Ik verbaas me er al jaren over dat de beheerders van de Oostvaardersplassen het mentaal volhouden. Het moet voor jullie toch ook niet leuk zijn om de vele hongerlijdende dieren te moeten zien.Dit geldt zeker voor diegenen die iedere winter weer vele honderden dieren moeten afschieten en de dode dieren moeten afvoeren….

      Honderdduizenden Nederlanders hebben genoten van de film De Nieuwe Wildernis. Het lijden van de grote grazers is in deze film in beeld gebracht, maar op een dusdanige wijze dat het niet schokkend was.De dood van het zwarte veulen heeft bij velen grote indruk gemaakt. Maar dit veulen had volgens de protocollen afgeschoten moeten zijn. De konik met bevroren been (waarschijnlijk gebroken been) zal na het maken van de filmbeelden wel afgeschoten zijn. We hebben onder het aanhoren van stemmige muziek een hinde zien sterven. Het werd prachtig in beeld gebracht. Maar voordat dit dier stierf, heeft het wekenlang met maagkrampen e.d. door het veld gelopen. Ook dit dier had volgens de protocollen veel eerder afgeschoten moeten zijn.

      In de film ook beelden van paarden die het ijs opgaan om dode rietstengels op te eten, Voor een buitenstaander lijkt dit prima: er is nog vreten. Maar uit onderzoek is gebleken dat de vertering van dood riet meer energie kost dan het oplevert. Dit verschijnsel is dus beslist niet positief. Een uiterste poging van de dieren om toch nog wat de maagvulling te krijgen.

      Het klopt dat de grote grazers in de zomer een overvloed aan voedsel hebben en vetreserves kunnen vormen die hen moet helpen in slechte tijden. Maar de dieren zullen naast het aanspreken van de vetreserves ’s winters ook ruwvoer moeten kunnen opnemen. En dat moet beter voer zijn dan dood riet en de bast van bomen.

      Ik heb de indruk dat de voedselsituatie in het buitenkaadse gedeelte, mede door de overbegrazing, de afgelopen jaren aan het verslechteren is. De krappe voedselsituatie begint tegenwoordig al in de herfst/begin van de winter. De graslanden en ruigtes liggen er al vroeg in de herfst erg kaal bij. De draagkracht van het gebied neemt dus af.

      In je bovenstaande reactie stel je dat slechts weinig herten gebruik maken van het moeras.”enkele tientallen dieren”. Ik heb de indruk dat het om veel meer dieren gaat. In de Jaarrapportage monitoring Oostvaardersplassen 2012-2013 staat onder meer “Tijdens de edelherttellingen eind april zijn vanuit het vliegtuig 60-80 dode edelherten waargenomen in het moeras”. Ook uit het broedvogelrapport blijkt dat er tegenwoordig veel herten lopen in het moerasgedeelte.
      Er lopen ook herten in het moeras op momenten dat er geen ijs is.

      Om het lijden van de dieren door voedselgebrek te voorkomen heb ik er voor gepleit al in het najaar het aantal dieren drastisch terug te brengen. Jij bestrijdt dit omdat je dan een hogere reproductie verwacht. Momenteel zou die in de Oostvaardersplassen ongeveer 30% zijn. Je verwijst naar “de Veluwe waar de reproductie van het kaalwild op ongeveer 70% ligt”. Ik heb de indruk dat je hier een onjuiste vergelijking maakt. Waarschijnlijk is de 30% gebaseerd op de totale populatie, terwijl de 70% gebaseerd is op kaalwild (hindes en kalveren) Dan is het nog een hoog percentage, want naar ik begrepen heb, worden de meeste hertenkalveren pas in het derde levensjaar geslachtsrijp.

      Juist door in te grijpen in het aantal grote grazers kan de dynamiek in het gebied
      worden teruggebracht. Nu is de ontwikkeling dat het alleen maar kaler wordt.
      De spontane vestiging van struiken en bomen is nu kansloos.De door jou gevreesde verruiging zou juist aan allerlei broedvogelsoorten, die de afgelopen jaren sterk in aantal zijn afgenomen of verdwenen, weer kansen geven.

      Het vroeg reactief beheer is al een verbetering ten opzichte van het beheer enkele jaren geleden.Blijft mijn bezwaar dat bij het huidig beleid enkele duizenden dieren het enkele maanden lang erg zwaar hebben. Het duurt nog tot in april voor de voedselsituatie echt gaat verbeteren. Het is een vrijwel vaststaand gegeven dat er de komende weken weer honderden dieren moeten worden afgeschoten. Het is totaal zinloos om te wachten tot duidelijk is welke dieren het niet gaan halen en ze dan pas af te schieten. Afschot in maart/april houdt in dat de afgeschoten hindes, merries en koeien hoog drachtig zijn. Ik heb daar totaal geen begrip voor!!

      Ik blijf hopen, dat de verantwoordelijken een keer tot inkeer zullen komen.Het is mensonwaardig wat in de Oostvaardersplassen gebeurt.Het is ook geen echte natuur, want anders zouden deze dieren wegtrekken naar gebieden waar nog wel voedsel aanwezig is.

      Desondanks:
      vr.gr.
      Nico

  • eclips2013
    13 januari 2014 om 11:35

    Als je er van uit gaat dat een nieuw evenwicht voor rust en mogelijke nieuwe kieming van bomen en struiken zorgt dan is daar veel voor te zeggen. Mogelijk krijgen we dan, zoals Perry Cornelissen in de Volkskrant stelt, de broedvogels van de begraasde zone over enkele decennia weer terug. Wat dan niet te rijmen valt is de grootse openstelling van het Kotterbos. Een paar honderd hectaren ongeschonden bos vormt een nieuwe stimulans voor hogere winter-overleving en dus populatie-uitbreiding. Lijkt tegenstrijdig met het zoeken naar een nieuwe balans.

    Overigens meldde Hans Breeveld in een persbericht van mei 2006: “Met 2.440 grote grazers op 1 mei heeft het gebied zijn verzadigingspunt bereikt, er is sprake van een natuurlijke aantalsregulatie”. En in 2009 meldde Hans: ‘Met zo.n 3.000 grote grazers is het maximum bereikt, dit aantal is ongeveer gelijk aan 2008. Er is een evenwicht en niet alle vrouwelijke dieren krijgen bijvoorbeeld nog kalveren. Er begint zich nu een evenwicht te vormen’. In 2014 meldt SBB bij monde van Perry Cornelissen: ‘Koeien, hindes en merries in de vruchtbare leeftijd slaan steeds vaker een jaar over, het lijkt alsof er natuurlijke regulatie ontstaat’. Het lijkt in ieder geval alsof sommige uitspraken gerecycled worden en dat ‘de natuur’ onvoorspelbaar is.

    Overigens is het een misverstand dat er alleen stervende dieren zouden worden afgeschoten, zoals RvB abusievelijk meldt. Elk dier wordt gecheckt op z’n conditie, prognoses en de omgeving. Staat hij in een slechte omgeving in redelijke conditie maar met slechte prognose dan volgt volgens protocol alsnog de kogel. Dat gebeurde o.a. met de groep Konikpaarden die toen het ijs begin 2012 smolt geïsoleerd op een eilandje vast zaten. Die zijn afgeschoten vanwege hun slechte prognose en niet primair om hun slechte conditie. Alles hierover is gewoon online na te lezen op de site van Staatsbosbeheer bij Nieuws, cijfers en feiten. Dat is wel handig.

    Groeten, Martijn de Jonge

    • R. van Bergen
      13 januari 2014 om 15:31

      Ben benieuwd of Breeveld hier nog een reactie op heeft.

      Roelf

  • Jan Ottens
    12 januari 2014 om 13:11

    Hoezeer de strekking van het verhaal ook mij aanspreekt, toch mis ik iets – net als in het Volkskrant-artikel van vrijdag 10 januari. Namelijk het effect dat afschot op de populatie-ontwikkeling heeft.

    • R. van Bergen
      12 januari 2014 om 16:14

      Jan Ottens wellicht weet Hans hoe hij deze vraag moet interpreteren. Voor mij is de strekking volkomen onduidelijk. In de OVP vindt immers alleen afschot plaats bij dieren die al stervende zijn? Ander afschot is er niet.
      Roelf

    • N.Dijkshoorn
      12 januari 2014 om 19:17

      Beste Jan,
      Ik ben erg blij met de daling van het aantal grote grazers en ga er van uit dat vooral het afschot een zeer groot effect heeft gehad op deze populatieontwikkeling.

      In de winter van 2012 zijn ca. 1580 dieren gestorven, waarvan ca 85 % door afschot. In de langdurige winter 2012/13 zijn ca. 1728 dieren gestorven, waarvan ca. 86 % door afschot (gegevens SBB) .
      Het is logisch dat dit hoge aantal slachtoffers gevolgen heeft voor de populatieontwikkeling. Mede omdat veel drachtige dieren zullen zijn gesneuveld.
      Dat er tegenwoordig vrij veel dieren worden afgeschoten, komt doordat enkele jaren geleden het beleid is aangepast. Men wacht nu -gelukkig- niet meer met het afschieten tot het dier niet meer in de benen kan komen, maar gaat tot afschot over, wanneer duidelijk is dat het dier de winter niet zal overleven: het vroegreactief beheer.

      Hopelijk is de daling van de populatie zo danig dat de resterende dieren deze winter geen of weinig honger behoeven te lijden. Ik vrees echter dat de populatie toch nog te groot zal zijn. M.i. zou het beter zijn de populatie in één keer drastisch omlaag te brengen. Een heel vervelende actie, maar dan zullen er geen dieren meer honger lijden en kan men de komende jaren volstaan met een beperkt afschot.
      Bij het huidige beleid zullen de medewerkers van Staatsbosbeheer vrijwel ieder jaar weer minstens 1000 dieren moeten afschieten.Bij een veel kleinere populatie zal het om tientallen tot enkele honderden dieren gaan.
      N.D.

    • Boswachter Hans Breeveld
      13 januari 2014 om 13:42

      Beste N. Dijkshoorn,
      Bedankt voor jouw genuanceerde bijdrage. Voor de duidelijkheid: het afschot dat plaatsvindt behelst dieren waarvan conform het protocol moet worden aangenomen dat zij de winterperiode niet zullen overleven, en anders een natuurlijke dood zouden sterven. Dit betekent dus, dat de selectie voor de te schieten dieren gemaakt is aan de hand van het individuele dier. Er is dus geen sprake van een getalsmatige aanpak. Met andere woorden, afhankelijk van de omstandigheden (strengere winter, leeftijd, opvetting afgelopen zomer) zullen er meer of minder dieren geschoten worden. Het is en blijft een gegeven, dat een 100% afschot vrijwel onhaalbaar is, in de practische zin, en daardoor is aangegeven door o.a. ICMO dat het STREVEN op 90 % ligt. Het verbeterde beheer gaat dus nog steeds uit van een door de natuur gedane selectie, waardoor dus ook de natuurlijke dynamiek gehandhaaft blijft. Met name het moment waarop er afschot plaatsvindt is anders geworden, niet het aantal te schieten dieren. de getalsmatige afname is dus niet ingegeven door het verbeterde beheer, maar door het simpele feit dat er bijvoorbeeld een sterke vergrijzing is opgetreden. (niet gek na 20 jaar edelherten, en 30 jaar runderen en paarden) Ook het landschap, met daar bij het behorende voedsel aanbod is veranderd van hoog droog riet naar meer openheid met gras. Hierdoor minder riet “op stam”, dus minder wintervoeding dus minder dieren na de winter. Maar tevens meer gras. Het is te verwachten dat de populaties zich ook aan dit veranderde landschap zullen aan passen, en dan mogelijk op een lagere peil. Wat het afnemen van de populatie precies inhoudt zal de tijd moeten leren. Het ligt voor de hand dat er weer meer verruiging van het landschap op zal treden, maar aan de andere kant is het ook mogelijk dat de ganzen zich hier langer en beter op hun plek voelen. Uitspraken hierover zijn speculatief, en dat wil ik niet doen.

      Hans Breeveld

  • stiefbeen
    10 januari 2014 om 14:28

    heerlijk om in z,on gebied te werken,blijft dit maar zo lang mogelijk doen.

  • mazza18467
    10 januari 2014 om 13:14

    Dat is dus een bevestiging van mijn redeneren. De natuur heeft haar eigen evenwicht en komt vanzelf wel in balans, weinig eten ,minder geboortes, afname aantallen.
    Dus afschieten om de aantallen in staand te houden is niet nodig, bijvoeren in de winter dus ook niet goed.
    Laat de natuur haar gang maar gaan is het beste, alleen jammer dat ze dat vaak niet mag.
    het lijkt me geweldig om in zo’n gebied eindelijk eens te kunnen observeren en waarnemen hoe de natuur nu eigenlijk ongestoord in elkaar zit, want wij mensen zijn wat dat betreft oerdom, hoe intelligent we ook zijn.

    • R. van Bergen
      10 januari 2014 om 15:13

      Goed opgemerkt. 🙂
      Roelf

    • lucienne
      31 januari 2014 om 22:53

      maar natuur is niet afgesloten
      en er zijn roofdieren ……

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog