www.boswachtersblog.nl/ Texel

Blog van de vogelwachter: walden op de Wadden

22 augustus 2021 Staatsbosbeheer in Texel

De Amerikaanse schrijver Henry David Thoreau (1817-1862) wordt vaak gezien als de eerste milieuactivist uit de geschiedenis. Thoreau probeerde zelfvoorzienend te leven in de bossen bij Walden Pond (Concord/Massachusetts). Over dit experiment schreef hij een beroemd geworden werk: Walden: or Life in the Woods geheten. De ideeën uit dit boek zouden later een inspiratiebron vormen voor grootheden als Martin Luther King, Lev Tolstoj en Gandhi. De invloed van Thoreau is zonder twijfel groot geweest. Enkele jaren terug verscheen een nieuwe vertaling van Walden op de Nederlandse markt. Op de voorkant staat een houten hut die verdacht veel lijkt op de hutten van Staatsbosbeheer op Texel. Zowel de houten vogelwachterskeet bij de Geul als die in de Slufter hebben veel weg van Thoreaus houten woning in Walden Pond. Bovendien schelen de woorden Walden en Wadden maar één letter! Toeval of niet?

Ecologie

Zeker is dat het werk als vogelwachter in de Slufter of de Geul, net als Thoreaus experiment aan de Amerikaanse oostkust, veel met ecologie te maken heeft. Een vogelwachter op Texel moet er niet alleen voor zorgen dat het terrein niet beschadigd wordt door bezoekers, maar ook informatie verstrekken over het gebied en erop toezien dat er geen fietsers buiten de aangegeven paden rijden, dat er geen kampvuren worden gestookt en dat er geen honden achter hazen, konijnen en schapen aangaan. Bijkomend kan een vogelwachter ook vuilnis, vooral plastic, uit de natuur verwijderen.

Alleen

Thoreau probeerde zelfvoorzienend te zijn in Walden. Een vogelwachter op de Wadden is dat niet helemaal, maar het huisje wekt wel eigen stroom op met de zonnepanelen op het dak. Je moet zelf water halen en kunt bramen plukken van de struiken en zeekraal of lamsoor eten als ‘diner’. ’s Avonds en ‘s nachts is de Texelse Vogelwachter, net als Thoreau, alleen in de houten hut en de rest van het gebied. Je hoort dan de meeuwen krijsen, de wind gieren, de zee kabbelen en de regen tegen het dak kletteren. Zo moet Thoreau het ook ervaren hebben in zijn kleine huisje, midden-negentiende eeuw.

Woelmuis

’s Ochtends zie je als vogelwachter de meest prachtige dingen in de Slufter: een noordse woelmuis, een fazant, een sint-jansvlinder of een haas, die zich strategisch positioneert op de rug van een duin en je observeert, om daarna snel weer naar beneden te rennen als je eraan komt. Het is zoals een Eskimo eens zei op TV: “Mensen denken dat ze de natuur observeren, maar eigenlijk is het precies andersom. De dieren houden ons veel beter in de gaten dan wij hen.” Voor de dieren is het immers nog essentiëler dan voor ons, hun omgeving in de gaten te houden. Anders overleven ze niet. Als ze hun zintuigen niet voor het volle pond gebruiken en hun brein niet 100% is ingeschakeld als ze door het veld lopen overleven ze niet lang.

Kluizenaar

De Franse schrijver Sylvain Tesson leefde, net als Thoreau eeuwen voor hem, maandenlang als kluizenaar in de Siberische wouden en schreef daar een boek over waarin hij beschrijft dat het raam in zijn kluizenaarshut een venster op de natuur werd, dat zo indrukwekkend en mooi bleek te zijn, dat geen tv-scherm daar ooit tegenop zal kunnen. Vooral de vogels die hem bezochten vond hij indrukwekkend. Wanneer je de lepelaar of de zeldzame noordse woelmuis voorbij ziet komen bij je hut in de Slufter, kun je goed begrijpen wat Tesson hiermee bedoelde. Prachtig. In Nederland bestond eind 19e eeuw ook een experiment à la Thoreau: de Walden-kolonie van de schrijver Frederik van Eeden (1860-1932) in Bussum. Deze was echter minder ecologisch en individualistisch dan die van Thoreau en ging tenslotte ten onder door zakelijke en persoonlijke problemen.

Wildernis

Vaak worden de Wadden gezien als een van de laatste plaatsen in Nederland waar je nog wildernis kunt beleven. Daar zit wel iets in: het is er immers nog niet zo volgebouwd als in de rest van Nederland, de natuur is er woest en grillig, de lucht nog fris, overbevolking nog beperkt en de bodem nog niet zo vervuild. Vooral De Slufter is daar een goed voorbeeld van. Op deze plaats vogelwachter zijn is een groot voorrecht. Je ziet er de mooie, maar ook de gruwelijke kanten van de natuur voorbijtrekken. Prachtige sint-jansvlinders, zwaluwen, lepelaars en kiekendieven vliegen voorbij, maar op de grond kom je ook dode hazen, meeuwen, krabben en kwallen tegen. Leven en dood wisselen elkaar in de Slufter zeer zichtbaar af. Fraaie en gruwelijke taferelen zijn simultaan zichtbaar in een bijzonder decor.

Inpolderen mislukt

De mens heeft tot 1925 verschillende malen geprobeerd dit gebied (Slufter) in te polderen, maar dat mislukte steeds opnieuw. Daarom besloot men, na aanbeveling van onder anderen schrijver en natuurbeschermer Jac. P. Thijsse, de Slufter terug te geven aan de natuur. Thoreau zou dit gebaar zeker hebben kunnen waarderen. Hopelijk kunnen we op het gebied van milieubescherming Walden en de Wadden nog eeuwenlang in één adem blijven noemen. Het zou betekenen dat we op de goede ecologische weg zitten en de Texelse toekomst gewaarborgd is. Met dank aan Thijsse en Thoreau!

Tekst & foto’s: Paul Prillevitz, vrijwillig vogelwachter Staatsbosbeheer

 

reageren

geef een reactie

  • Peter van Dijk
    22 augustus 2021 om 18:35

    Wat een leuk stuk over de Vogelwachtershut en relatie met de Zwarte Keet. Wij zaten er twee weken geleden een week. Zo herkenbaar dit verhaal. Wat een voorrecht een week om zo’n mooi natuurgebied te mogen passen, andere natuurliefhebbers te ontmoeten en te spreken.
    Zo wordt het draagvlak voor natuurbeheer/ behoud vergroot. Echt top!

i

Mis geen enkel bericht van dit boswachtersblog